19 pakajan jang baïk akan katni sakalijan dan pekerdjaan jang sukar diringankannja saqadar quwat badan kami; tijada pernah ija menjeregah hambanja dan djahat pun tijada dibalasnja dengan djahat. Ija tijada seperti tuwan2 jang lain jang menjamakan hambanja dengan binatang djuga Sungguh2 didalam nagari ini saörang pun tijada jang baik saperti tuwan kami." Akan tetapi Ibelis dengki melihat segala hamba itu dengan kasih dan satudju menurut parentah tuwannja; lalu dibentjana- kannja hati saörang hamba, bernama Alèb, sahingga orang itu seperti orang jang terkena rasanja, maqgudnja hendaq melawan tuwannja. B. Over het planten van boomen langs den kant der wegen. Iedereen zal wel reeds duidelijk gezien hebben dat de bosschen op Java hoe langer hoe minder worden, en dat er vele plaatsen zijn, waar bijna in 't geheel geen hout is voor timmerwerk of voor brandhout. Opdat het niet zoover kome, dat er groote moeijelijkheid ontsta, moet men behalve het opzettelijk aanleggen van nieuwe bosschen, nuttige boomen aanplanten langs de kanten der groote wegen, der kruiswegen en dorpswegen, dat zal zeker wel helpen. Hetgeen aangeplant wordt moeten niet boomen zijn, wier hout alleen maar voor timmerhout geschikt is, maar beter is het, als het vruchtboomen zijn, die ook nut hebben tot voedsel der men- schen. Maleisch: Timmerhout, kajoe bakal roemah. Opzet, sengadja, sahadja. B. Mondeling. Uit „Maleisch leesboek door H. N. van der Tuuk" bldz. 40 tot bladz. 41: „sekali peristiwa".

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 673