558 - medemaakte om hem behulpzaam te zijn bij het aanschaffen van eenige tentransels, daar volgens diens meening liet systeem uitsteken voldaan liad. In tegenstelling met het door luitenant Kempees medegedeelde verklaart kapt. Scheepens, dat: a. men er bij den Gajotocht als 't ware om vocht een tent ransel machtig te worden, zoodra er een door evacuatie vrij kwam b. de 20 stuks, die medegenomen waren, tot het einde van ,den tocht en later ook nog bij de Divisie in gebruik zijn gebleven. Nemen wij nog in aanmerking, dat volgens H. B. (zie I. M. T. 1905 No. 3) de proef met de tentransels onder bijzonder ongun stige omstandigheden heeft plaats gehad, dan schijnt mij het voorstel, om „niet meer naar tenten als uitrustingstuk te zoe ken" niet voldoende gemotiveerd en komt me de opvatting van den ontwerper juister voor, die de opgesomde bezwaren trachtte weg te nemen en daarin naar mijn meening ook zeer goed ge slaagd is Resumeerende zijn de nadeelen (gebreken) opgesomd door H. B. en den heer Kempees, de volgende: a. niet waterdicht, vooral ter plaatse van de lederen beleg stukken en opnaaisels; b. te groot gewicht; c. onvoldoende bescherming van den inhoud tegen nat worden: d. ongemakkelijke draagwijze e. langzame onttakeling. Bij het nieuwe, verbeterde ontwerp zijn de opgesomde be zwaren weggenomen ad a en b door doek te nemen van betere kwaliteit, dat tevens minder gewicht heeft, en de belegstukken weg te laten; ad c door toevoeging van een waterdichten, lossen binnenzak ad d door het uitdenken van een doelmatiger, van sterk zeil doek vervaardigd draagriemenstelsel, dat tevens 30 gram minder weegt dan de draagriemen van den veldransel ad e door de afmetingen grooter te nemen, zoodat de tenten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 68