579 - Ruim zes maanden na de invoering, werd door den Chef der Militaire Administratie een rapport omtrent de werking van het nieuwe stelsel ingediend, waaraan we het volgende ontleenen. „Waar en wanneer kan het stelsel worden toegepast"? Ie in die streken waar handel en landbouw in staat zijn, geheel of gedeeltelijk in de benoodigde levensmiddelen te voorzien; 2e in de provinciën, territoires en cercles, waar permanente gar nizoenen zijn gelegerd." „De twee hier genoemde voorwaarden zullen we bijna altijd aan treffen in de belangrijkste centra, waar de bevolking een zekere dichtheid bezit, en ook in provinciën, die geheel zijn gepacificeerd." „De inlandsche bevolking moet overtuigd zijn, dat rust en orde niet worden verstoord, wil zij zich op den landbouw, voor eigen onderhoud, gaan toeleggen in dit geval zal voor haar de legering van een goed gedisciplineerde troep, die zelf desnoods tuinen aanlegt, veekralen opricht enz. een stimulans zijn om zich met ijver op landbouw en veeteelt te gaan toeleggen, waarna dan van zelf de kleinhandelaars volgen, die zich om en nabij de posten zullen vestigen." „Het nieuwe stelsel verlicht de taak der Intendance (die dik wijls te zwaar bleek), vermindert de staatsuitgaven o. a. door het vervallen van een deel der zoo hooge transportkosten, ver schaft den troep een aangenamer, minder eentonig en een over vloedig ration en vereenvoudigt de administratie op aanmerke lijke wijze." Voorts wordt als een der groote voordeelen o. a. genoemd, het terugstorten in 's lands kas van een deel der gekweekte over schotten. Over de nadeelen sprekende, zegt het rapport: „Bestaat er geen gevaar, dat, wanneer door rampen van on weerstaanbare macht, de plaatselijke hulpbronnen eensklaps op houden te vloeien, de troep gebrek zou komen te lijden?" „Loopen we geen kans dat er levensmiddelen worden verstrekt, waarvan de kwaliteit niet boven alle verdenking is verheven? Men moet niet uit het oog verliezen, dat op kleine plaatsen in het binnenland het aantal handelaren dikwijls zeer gering, de aan wezige voorraden meestal van weinig beteekenis zijn, terwijl de kwaliteit veel te wenschen overlaat, hetgeen den handelaar,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 89