587 verandering van de benoemingssignalen en het signaal „verzamelen". In de praktijk toch komt het meermalen voor, dat uit een opgevangen brok stuk de geheele melodie en hare beteekenis moet worden opgemaakt, hetgeen ook mogelijk is, juist omdat de melodie verschillend is van die van andere signalen. Ook één signaal voor „brand", „alarm" en „cava lerie" kan wel eens tot misverstand aanleiding geven en zelfs de geringste mogelijkheid van vergissing dient bij een dergelijk hoogst ernstig signaal buitengesloten te worden. Bovendien verlieze men niet uit het oog, dat den vrij williger meer ge leerd mag worden dan den milicien, bij wiens opleiding de korte oefe- ningstijd van 8 maanden een bijna alles beheerschende factor uitmaakt. De vereenvoudiging zou dan ook m.i. bijna uitsluitend de signalen tbv. den Inwendigen Dienst moeten betreffen en deze, b.v. die voor de ver schillende appèls, kunnen veel vereenvoudigd worden. Het geheel afschaf fen van dit soort signalen, zooals door sommigen wordt voorgestaan, moet m.i. ten behoeve van de stiptheid afgekeurd worden. Men moet het den militair gemakkelijk maken stipt té kunnen zijn en niet van hem vergen, dat hij een wandelend uurwerk is, dat steeds met de wachtklok overal berucht wegens haar onregelmatigen ganggelijk moet loopen. Voorts bepleit schrijver op m.i. zeer goede gronden eene uitbreiding van het reglementaire repertoire der „marschen", waarbij dan ook aan den fanfare-vorm (hier en daar tweestemmig) een plaatsje zou kunnen worden ingeruimd. Tevens geeft hij als middel aan om den klankom- vang en derhalve de welluidendheid van den moeilijk aansprekenden en slechts 5 tonen bevattenden hoorn te vergrooteu, het aanbrengen van een piston, hetgeen slechis f 2.50 per instrument zou kosten. Werd ten slotte ook in onzen T. en H. school de door schrijver ge- wenschte bepaling opgenomen, dat de staftamboers goed bekend behooren te zijn met het lezen van eenvoudig notenschrift en wat daarbij behoort, en dat zij van hunne leerlingen ten allen tijde moeten eischen, dat deze ook stilstaande, de signalen steeds in de maat blazen, waaraan de hoorn blazers bij het afexerceeren nauwkeurig zouden moeten voldoen, dan zou den eenige dier pistonhoorns, in handen van dusdanig opgeleide hoorn blazers, niet onbelangrijk kunnen bijdragen om den soldaat gedurende een vredesmarsch of in het bivak eene welverdiende en aangename af leiding te bezorgen. In kleine en afgelegen garnizoenen zouden zij tevens mede kunnen werken tot de oprichting van kleine fanfare-korpsen, het geen ten allen tijde bevorderlijk is voor het onderhouden van een goeden opgewekten geest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1906 | | pagina 97