654 Roeien. Dit komt in onze Indische oorlogen herhaaldelijk te pas, het moet ook op inlandsche wijze (met dajongs) worden beoefend Bovenstaande beschouwingen hebben geleid tot het als bijlage hierbij gevoegde ruwe ontwerp van de wijze, waarop de lessen in de verschillende vakken over den beschikbaren tijd waren te verdeelen. Daarbij is het volgende aantal uren uitgetrokken voor lessen en practische oefeningen Nederlandsche cursus 1ste jaar 35 uur per week; Indische 3de 30 Rekent men nu, dat na aftrek van de vacanties en den exa mentijd de cursussen 9 maanden of 36 weken duren, zoo heeft men totaal 4536 uren beschikbaar. Om nu de gedachten te bepalen is in de bijlage weergegeven, welke verdeeling dier uren mij het meest geschikt lijkt. Men bedenke echter wel, dat mij de noodige gegevens en ervaring in zake militair onderwijs ont breken om van de volkomen deugdelijkheid van dit schema over tuigd te kunnen zijn. Alleen zij, die een vak reeds gedoceerd hebben, kunnen ongeveer weten, hoeveel uren ongeveer noodig zullen zijn, om rekening houdende met zekere beginselen een" vak naar behooren te kunnen onderwijzen, terwijl bovendien de praktijk zal uitwijzen, of een of ander tableau voldoet. VI. Re leeraren. Het is van zeer veel belang, dat het onderwijzend personeel met bijzondere zorg wordt gekozen. In de eerste plaats moeten ze de door hen te doceeren vakken theoretisch en, waar het te pas komt, practisch terdege onder de knie hebben. Verder mag er op hun karakter en levenswijze niets aan te merken zijn en moeten ze een voorbeeld voor hunne leerlingen wezen. Het spreekt van zelf, dat ze slag van les geven moeten hebben. Beschaving en algemeene ontwikkeling is voor hen natuurlijk ook een vereischte. Is de tegenwoordige praktijk nu met het bovenstaande in over- 2de 35 4de 26

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 136