674 tucht ook kon uitoefenen op zijne minderen, wie zal het niet erkennen? Deze tucht speelt in het militaire leven dan ook een groote rol omdat bijna elk meerdere er zich van bewust is, dat, wil hij inderdaad bij zijne minderen als een meerdere te boek staan, hij, behalve zijne meerderheid in strepen, nog die als mensch, zijne innerlijke waarde heeft te toonen, wil zijn gezag de ware zijn. Toch kan die „innerlijke waarde"-tucht geen grondslag vor men van de militaire maatschappij en wel omdat: le het nu eenmaal onmogelijk is dat elke meerdere in rang of graad ook als mensch meerderwaardig is; 2e de mindere in rang of graad, tevens mindere in innerlijke waarde, die laatste minderwaardigheid toch lang niet altijd zal erkennen en in vele gevallen zijne opinie zal stellen boven die van den meerdere. Zelfs kan het bestaan van meerdere innerlijke waarde bij eiken meerdere niet worden geëischt, omdat de mindere zich daar dan op zou kunnen beroepen, wanneer dat hem te pas kwam. Yan een ideaal-tucht, zooals de heer R. bedoelt, zullen wij dus in de practijk steeds veraf moeten blijven zoodat alleen en als iets noodzakelijks overblijft de „strepentucht." Altijd en onder alle omstandigheden behoort deze tucht te be staan, dus ook te velde, al is het waar dat daar de „innerlijke waarde" meer op den voorgrond moet treden om de strepentucht te kunnen steunen. Ik beschouw het voorgaande als eene nadere uitlegging der bedoelingen van den onmondig verklaarden S., zooals ik die be grepen heb en kan me onmogelijk voorstellen hoe R. op blz. 484 zegt dat er maar één soort tucht kan bestaan, dat een strepen tucht geen tucht is en op blz. 485 dat S. met zijne ideeën moet worden geschorst omdat hij als 't ware zegt: „de meerdere een tyrande mindere de slaaf!" Vooral dit laatste acht ik zoo inconsequent mogelijk. Na de m. i. alles behalve rake opmerking, dat een strepentucht een generaal bijvoorbeeld krijgstuchtelijk meer macht zou doen krijgen dan een korporaal m. a. w. aan den eerste meer gehoor zaamheid verschuldigd zou zijn dan aan den laatste, krijgt S.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 158