675 weer naar zijn hoofd geslingerd dat meer goede wil dan opvoed kundige kennis bij 't schrijven van zijn artikel zijn pen heeft bestuurd Iets verder dat hij alleen aan „straffen" moet hebben ge dacht, althans dat hij meent, dat de hand van den meerdere „zwaarder" op den man behoort te drukken zonder nochtans van dien meerdere te eischen, dat zij „oordeelkundiger" drukt! Ik kan niet gelooven, dat anderen ook dergelijke conclusiën uit het artikel van S. zullen hebben getrokken, maar wel cat S het oordeel der meerderen onbesproken latende omdat er geen enkele aanleiding bestaat om dat thans lager te stellen, de meerdere vergrijpen tegen de krijgstucht in den laatsten tijd eenvoudig toeschrijft aan eene, gelijktijdig met het nieuwe systeem van militaire oefening ingeslopen verslapping der mili taire (strepen) tucht. Die verslapping te herstellen door eene strakker aanhalen der besturende leidsels acht ik logischer dan mijn baat te zoeken bij hetgeen R. bedoelt. „Zijne minder deugdzame materialen als „dwang" en „straf" om als brandstof te dienen zijn daarbij niet noodig en evenmin zijn thermometer om te zien of alles wel in 't gareel loopt. Waarom toch zou het oordeel bij de meerderen thans zoo te wenschen overlaten? Ontwikkelt zich dat oordeel dan niet van zelf in de practijk, bij den een meer, bij den ander minder, maar steeds langs natuurlijken weg en zonder lesjes in opvoed kunde of wat dies meer zij Thans zijn de „gesloten exercitiën" aan de beurt, waarvan R. op blz. 487 zegt: „Heel onverstandig handelt men wanneer men deze zaken afschaft of hieraan gaat tornen zoolang er nog niet op de innerlijke eigenschappen van den meerdere voldoende te rekenen valt" en verder op blz. 490 „dat het niet tot betere handhaving van tucht kan dienen." Voorts acht hij die exercitiën alleen noodig omdat ze een overgangsvorm daarstellen tot de verspreide orde. Dat zij echter het middel zijn om op een belangrijk groot aantal individuen tegelijk zijn invloed te doen gelden en het voorbeeld van den meerdere daar het best tot zijn recht kan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 159