697 - het vervallen van het doorgieten van water. In Holland had men, terwijl zoowel daar als,in Indië in hoofdzaak gedurende een 10 tal jaren dezelfde reiniging werd toegepast, steeds last van abnormale kaliberuitslijtingen door poetsen. Dit poetsen moest dus in de eerste plaats worden vermeden het met de nieuw ingevoerde reiniging ontstane roesten verkoos men boven het poetsen en wel omdat de loopen door het laatste méér uitslijten dan door het eerste. Wel is men in Holland er van overtuigd, dat de zeep sop- (water-) reiniging, wanneer deze goed wordt toegepast, veel betere resultaten oplevert, dooh ondanks de voorschriften kon men niet voor komen, dat de man aan zijn loop poetste en kwam men tot de slotsom- de man mag uitsluitend invetten. Het vervallen van de zeepsop- (water-) reiniging is dan ook in geenen deele toe te schrijven aan het willen vermijden van roesten. Reeds in een voorgaand artikel heb ik gewezen op het groote ver schil in uitslijting van de Hollandsche en de Indische loopen. Blijkbaar heeft de Heer A. B. dit artikel niet gelezen, immers naar mijn bescheiden meening blijkt daaruit voldoende het verschil in reiniging, welke voor Indië en Holland moet worden toegepast. Uit het verschil in slij'ing n.l blijkt, dat men in Indië geen last van poetsen heeft gehad, doch wel van roesten. Wat dus voor Indië te doen? Het antwoord hierop moet luiden: roest verhinderen; en dit is uitsluitend te verkrijgen door na bet schieten water door den loop te gieten. Nu zal men mij dadelijk tegenwerpen dat door uitgebreide proefne mingen in Europa gebleken is, dat roesten de sehietuitkomsten van loopen niet benadeelt, en met sterk ingevreten loopen even goede of althans nagenoeg even goede resultaten worden verkregen als met nieuwe loopen. Uit die proeven, waarvan de Heer A. B. één aanhaalt, zou dan blijken dat roesten geen merkbaren invloed heeft. Dit ontken ik ten sterkste en wel om het volgende Roesten is oxydatie van metaal en dus moet een geweerloop door roesten op den duur een grooter kaliber verkrijgen. Een loop is onbekwaam, wanneer de zielwand 5 a 6/100 m.M. is af gesleten en dus het kaliber 10 a 12/100 m.M. is vergroot. Kan men dus het roesten tegen gaan, zoo moet dit geschieden, mits dit niet ten gevolge hebben dat het middel erger is dan de kwaal; tracht de man de loop roestvrij te houden door het poetsen met scherpe middelen, zoo sluit ik mij aan bij de voorstanders van de Hollandsche reinigingsmethode. Poetst de man echter niet zooals in Indië zoo moet men in hoofdzaak roestvorming tegengaan. 1) I M. T. 1906 BI. 913. Onze uitgesleten geweerloopen m. 4 fig. i.d, tekst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 181