- 700 lk meen daarvoor de volgende verklaring te kunnen geven: Neem in Indië eiken willekeurigen loop, die op 50 M. dwaratreffers oplevert, mot gewone munitie oude confectie Schiet een serie van 10 schoten met gewone munitie, oude confectie, en vervolgens le. een serie met 10 patronen, gewone munitie, nieuwe confectie. 2e. een serie van 10 schoten gewone munitie, oude confectie, waarbij de kogels door middel van 4 diepe kornnagels in de huls zijn vastgezet. 3e. een serie van 10 schoten, oude confectie, waarvan de kogels aan de achterzijde volgens de lengteas voorzien zijn van een uitboring, middel lijn 3 m.M, en diepte 5 m.M. De laatste drie schijfbeelden zullen een alleszins voldoend trefferbeeld opleveren, althans in de meeste gevallen, want de loop mag geen grooter kaliber hebben dan 6.65 m.M., welke grens hoogst zelden bereikt is. De genoemde 3 soorten munitie hebben ongeveer het zelfde effect als tormenteerpatronen. Bij de beide eerste soorten wordt door de sterke wurging de begin- spanning hoog opgevoerd en tengevolge daarvan de opstuiking veel grooter. Bij de laatste soort kan het projectiel zich aan de achterzijde gemakkelijk uitzetten en wordt daardoor eveneens de geleiding verbeterd. Dit verbeteren van de trefferbeeldcn bij alle Indische geweerloopen, welke dwaï streffers met de op vroegere wijze geconfectioneerde munitie opleveren, komt, doordat de uitslijting dezer loopen zoodanig is, dat van af de kamer naar de monding het kaliber steeds kleiner wordt; het meer opgestuikte projectiel vindt dus over de geheele looplengte een betere geleiding. In Holland is de normale vorm van uitgesleten geweerloopenin het midden nauw en naar voren en achteren wijd uitloopend. Een meer opgestuikt projectiel zal bij deze loopen slechts tot het nauwste gedeelte een betere geleiding geven, doch daarna toch weer die betere geleiding grootendeels verliezen. Mijn veronderstelling is nu, dat de loop van het geweer, waarmede de schijfbeelden D. en E. werden geschoten, bij uitzondering het Indische type loop was of naderde. Gegevens omtrent het kaliber van het geweer zullen meer licht geven. Moge het bovenstaande aanleiding zijn om de proef op BI. 68,1. M. T. 1907 aangegeven, te herhalen. Ook de proef met de aangegeven 3 munitiesoorten is gemakkelijk voor ieder te nemen. R. N. Haremaker. 1) I. M. T. 1907 le Afi. Nieuwe Munitie (Varia).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 184