.707
1. dat het rendement te gering zou zijn, omdat de plaats van
een deel der vulkogels ingenomen wordt door de brisantlading
onder den kop van het projectiel.
Bij een eenheidsprojectiel moet men echter in de eene rich
ting wat iaten vallen om in de andere richting te winnen.
„II est dans la nature des choses qu'un projectile ne peut
„jamais avoir toutes les qualités du schrapnell et de l'obus au
„même degré de perfection".
Het bovenste gedeelte van de bus is vrij dun, terwijl het
onderdeel te zwaar bleek en niet tot springen kwam. Dit staat
echter in verband met de wijze, waarop de ontwerper het pro
jectiel in den aanslag wilde doen werken.
2. dat de dieptewerking minder zou zijn. Dit vloeit reeds
uit 1 voort, maar bovendien zou de verspreidingskegel der vul
kogels grooter worden door de buis met bus der springlading,
waardoor de vulkogels zijwaarts zouden worden afgedreven.
Ons is niet bekend of deze uitwerking bij de tegenwoordige
G.K. waar toch ook de buis in haar geheel, dikwerf met den
kop er aan, wordt weggeslagen, denzelfden invloed op den sprei
dingskegel der vulkogels uitoefent. Anders blijft dit nadeel van
beide projectielsoorten hetzelfde.
Verder wordt gevreesd voor eene detonatie van de brisant
lading door de werking der kamerlading. Proeven hebben dit
niet uitgewezen. Dat op kleine afstanden (600 a 700 M.) de
schokwerking niet verzekerd is, werd hiervoor reeds gemeld
als nadeel ook de tegenwoordige B.G. aanklevende.
Een ander, volgens ons meer overwegend nadeel is
3. dat de brisantwerking bij treffers verminderd wordt, om- -
dat de brisantlading in het voorste deel van het projectiel ligt
en de dunne wand daar geen voldoende weerstand biedt aan
de gasdrukking, terwijl de scherven klein zullen zijn.
Hierbij komt, dat door de plotselinge en bijzonder krachtige
werking van de brisantlading de vulkogels van compensatie plat
gedrukt worden tegen de wand der bus op 't oogenblik van
ontploffen.
Hun zijdelingsche uitwerking zou gering zijn, omdat een bri
santlading, door de plotselinge en hevige werking, niet die voort
drijvende kracht ontwikkelt, als b.v. een buskruitlading.