539
van bevelen ten achter waren. Regelingen, die men gerust aan
de lagere bevelhebbers kon overlaten, vinden wij erin opgenomen,
maar men mist eene toezegging van ondersteuning door andere
troepen, vooral van het nazenden van artillerie.
Ook blijkt niet, wat Warren wenschte te doen, nadat Wood-
gate den Spionkop genomen zou hebben. Misschien wist hij dit
zelf niet. Klaarblijkelijk heeft hij zich de illusie gemaakt, door
het bezetten van eene beheerschende stelling de Boeren weg te
manoeuvreeren en zich op die wijze den weg naar Ladysmith
te openen. De Engelschen schenen langzamerhand in den be-
denkelijken overgangstoestand van aanvaller tot verdediger te
komen.
IV. De overvalling. Sneuvelen van Generaal Woodgate.
Den 23sten Januari, te 7 u. n.m., werd het voor den aanval
aangewezen detachement bij de bivakplaats der genietroepen
verzameld. Het bestond uit 6 compagnieën van II Royal Lan
caster Regt., II Lancashire Fusiliers, 198 officieren en man
schappen van Thorneycroft's Bereden Infanterie en eene halve
compagnie (de 17de) genietroepen met gereedschappen x). Het
detachement telde ongeveer 1500 geweren. Op de verzamel
plaats werd de uitvoering van den marsch met de manschappen
besproken. Spreken en rooken werden verboden; elk geluid
moest vermeden worden. Wanneer men op den vijand stootte,
had een ieder zich neer te werpen, zonder het vuur te beant
woorden, om zich daarna, op commando der officieren, met de
bajonet op den vijand te storten. Alle officieren, ook Woodgate,
hadden zich van geweren voorzien.
Te 8.30 n.m. begaf de colonne zich op weg, na voorbij Gene
raal Talbot Coke gedefileerd te hebben. Twee compagnieën van
I. Connaught Rangers volgden de colonne een uur later met
de opdracht, om op twee derde van de hoogte gekomen, eene
opnamestelling in te nemen.
De beklimming had plaats in alle stilte, tegen de richting
van den wind in, met Thorneycroft's Bereden Infanterie aan
1) Yolgens I, blz. 240, bovendien 2 compagnieën van I South Lancashire Regt., die
echter in het bevel niet genoemd worden.