724 - frischheid der jeugd blijft behouden. Elk oogenblik kan hij ge roepen worden in den oorlog zijn leven, het edelste en hoogste goed, wat de mensch op aarde bezit, in de waagschaal te stellen en op onzekere kansen eer en goede reputatie te wagen. Naast gezonde militaire begrippen (andere dan die, welke de jeugd thans als de nieuwere richting uit Europa importeert) en goede sol- datesque eigenschappen, behoort daartoe eene zekere luchthartig heid, waardoor men de dingen nu eenmaal niet al te zwaar weegt, zoodat men de toekomst onbezorgd tegemoet kan zien en steeds geneigd is het beste te hopen. Een in zijne maatschappelijke positie gedrukt officierskorps kan wel voortreffelijke, vredelievende en arbeidzame burgers le veren, het zal arm zijn aan ondernemende, dappere soldaten. Hij, die reeds lang gebukt gaat onder een leven van moeiten en zorgen, kan de dingen niet meer luchthartig opnemen; de omstandigheden hebben hem, dikwijls malgré lui-mème zwaar tillend gemaakt. Tevredenheid is een niet onbelangrijk be standdeel van de innerlijke waarde van een leger; eigenbelang is de heftigste kanker, die aan de degelijkheid van een officiers korps kan knagen. Zijne officieren een onbezorgd bestaan te verzekeren ook voor de toekomst, als de beste krachten aan den staatsdienst ten offer zijn gebracht is een dure plicht van den Staat, die zijn bestaan wil verzekeren. Het gevoel, de overtuiging, de weten schap, dat het heden en de toekomst door de goede zorgen van den Staat gewaarborgd zijn, geeft kalmte en rust, die eene gezonde discipline ten goede komen, lust en opgewektheid voor den dienst, dapperheid en nauwgezette plichtsbetrachting kweeken. Met officieren, die in het verborgen een kommerlijk leven lijden, die naar het oogenblik verlangen, waarop zij zich van den drukkenden last hunner blinkende ellende kunnen ontdoen, om zich met een mager pensioentje, eerst na harde jaren van zwaren arbeid verworven, terug te trekken in een vergeten hoekje van het moederland, vervreemd van familie en vroegere kennissen, is noch het Leger noch de Staat gediend. Het is voorwaar niet gering te achten, van een man en vader van veertig en meer jaren te vergen, dat hij, uit eigen vrijen wil, alleen omdat hij het zelf voor het oogenblik noodzakelijk.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 208