727
deugt niet: de druk van boven, neerdalende op de hoofden van hen,
die hunne ondergeschikten zijn, drukt den goeden, opgewekten
geest den kop in, doodt de ambitie en doet een moppergeest
onstaan, die de moreele kracht van het Leger ondermijnt. Is
die toon niet de oorzaak, dat vele kapiteins beheerscht worden
door een gevoel van onrust, dat hun het zelfsvertrouwen be
neemt en den moed der verantwoordelijkheid doet wankelen?
Dat stelsel van afbreken is de oorzaak, dat het meerendeel
der kapiteins hunne positie noch voer het oogenblik noch voor
de toekomst verzekerd acht. Is het hun, niettegenstaande de
oneffenheden van het pad met listig verborgen wolfskuilen en
valsleuven, toch nog gelukt het „ja" deelachtig te worden, dan
nog staan ze voortdurend bloot aan het gevaar, geplaatst te
worden onder een anderen chef, die andere, misschien hoogere
eischen stelt, die met eene andere maat meet, of dat een nog
hoogere chef hen komt overvallen met eene gevreesde inspec
tie, die hun toekomst in gevaar brengt.
Dit stelsel is fataal, zoowel voor de personen als voor het
geheele Leger en is een uitvloeisel van de door het geheele of.
fleierskorps veroordeelde beoordeelingslijsten, die helaas voor
80 eerder den naam veroordeelingslijsten verdienen.
Een schooljongen krijgt maandelijks zijn rapport mee naar
huis, hij weet precies, waar het op staat; maar, zoodra die knaap
is overgegaan naar eene inrichting van militair onderwijs, waar
hij opgeleid zal worden voor zijne maatschappelijke positie, is
het gedaan met alle openbaarheid: een geheimzinnig waas om
geeft hem langzamerhandhoe ouder hij wordt, hoe hooger hij
op den maatschappelijken ladder klimt, hoe meer zich dat waas
verdicht tot een ondoordringbaren nevel, en er valt alleen te
gissen, wat daar achter ligt, wat het zijn zal, dat hij zorgvuldig
verborgen houdt voor de nieuwsgierige vragen der belangstellen
den. Slechts een enkele maal wordt een tipje van den sluier
opgelicht, maar dan ook alleen om den persoon in kwestie iets
weinig bemoedigends, iets heel naars te doen zien en ten bewijze,
dat hij het buitengewone voorrecht heeft genoten om zijne ver
oordeeling van aangezicht tot aangezicht te mogen aanschouwen,
moet hij, o bittere spot, zijn eigen doodvonnis onderteekenen.
In stede van die periodiek bij het begin van het jaar ver-