753
rechtuit rijden. Het aantal wendingen wordt daardoor te talrijk.
In de meeste maneges is men eigenlijk voortdurend op een eenigs-
zins gerekte groote volte. Het rijden van snelle gangen is dan
bij den aanvang der dressuur althans zeer slecht uitvoerbaar.
Als minimum moet ga steld worden 20 X 40 M. Eerst bij
30 X 40 of beter nog 30 X 60 M. kan men volkomen tevreden
wezen.
Omwanding. Zooals reeds vermeld beschouw ik het aanbrengen
van een aarden wal als een vastgeroeste gewoonte, die klakkeloos
bij elke nieuwe manege weer wordt gevolgd. Misschien was er
oorspronkelijk alleen de wal, en werd er later de pagger opge
zet, en dit model als standaardmodel genomen. De wal is om
vele redenen een onding, en dit zoowel voor de afwatering als
voor de africhting. De hulp van den manegewand gaat verloren.
De wal kalft af, bederft den hoefslag en maakt van een rechte
lijn een kromme en dit vooral als de inl. korporaal die erin
gestuurd wordt om den wal bij te werken dien nog wat hyper-
bolischer maakt.
Hoevele paarden vinden langs dien dam een welkome gelegen
heid, om den sprong te ontwijken, menigmaal den planton niet
achtende, die er op gezet wordt, mits het angstige beest maar
grond onder de voeten houdt.
En verder is die dam een slecht steunpunt voor de palen van
den pagger, die dan ook soms bij vakken tegelijk omvalt.
Men breke met de traditie, en zette een stevigen pagger, on
middellijk op den grond. Liefst van hout, de planken binnen.
Ik zeg dit, omdat verwacht kan worden, dat men de palen bin
nen zou zetten, toegevende aan de neiging om maneges verkeerd
te maken. Pardon dat ik zoo duur benIk doe het ook met
een flinken bamboepagger.
Bij afwezigheid van een aarden wal zal die wat hooger moeten
wezen; zóó hoog dat het paard er niet overheen kijkt is vol
doende; hooger nog beter, daar er dan minder ongedierte zal
binnenvliegen.
Eens op zoo'n pagger gedeponeerd zijnde (door mijn paard!),
kwam ik er met lange sneden in mijn handen af en daarom hoop
ik voor degenen die mijn plaatsje aldaar eens zullen innemen,
dat de paggers van boven omboord mogen worden.
I. M. T. 1907. 51