543 ging van hunne loopgraven 1). Woodgate wilde dadelijk infan terie en genietroepen vooruitzenden om den rand van het bo venvlak te bezetten, doch het was al te laat: reeds hadden eenige Boeren dien rand bereikt, vanwaar zij de voorwaarts- snellende Engelschen met vuur ontvingen, zoodat dezen zich tusschen de steenen en rotsblokken neerwierpen, op 100, 50 M., dikwijls op nog minder afstand van de Boeren verwijderd. Even later werd de mist weer even dicht als te voren en het nauwelijks aangevangen vuurgevecht begon te verflauwen. Wood gate zond nu den Luitenant-Kolonel a Court naar Warren met een kort verslag van het gebeurde. Hij berichtte tevens, dat zijn detachement zich verschanst had en z.i. in veiligheid wa-, doch dat de dikke mist het uitzicht belette 2) Even later zond hij het grootste deel zijner genietroepen terug ter verbetering van het bij de beklimming gevolgde pad. Tusschen 8 u. en 8.30 v.m. trok de mist voor goed op. Thans begon het gevecht in allen ernst. De Boeren omvatten met hun vuur de Engelsche stelling over een boog van 120°, van den Groenen Berg tot en met den Aloë-heuvel 3). Een heliograafpost op den Aloë-heuvel tot waarneming van de spring- punten verzekerde de juistheid van het vuur der uitnemend gedekt en verspreid opgestelde Boerenartillerie. Onder dekking van dit vuur naderden de Boeren, in kleine groepjes van steen tot steen voortkruipende, langzaam maar zeker de vooruitgescho ven Engelsche afdeelingen. De Engelsche artillerie schoot veel, doch had nagenoeg geen uitwerking. Hare doei verkenners onder den Luitenant Doomer op den Spionkop bleven wel den ganschen dag in seingeineen- schap met den artilleriecommandant en trachtten door vlag- geseinen de richting van het geschutvuur der Boeren aan te geven, maar deze meldingen waren volstrekt onvoldoende voor 1) VII geeft hiervan een eenigszius romantisch verhaal. Een veldkornet zou, niets kwaads vermoedende, den kop opgereden en toen op de Engelschen gestooten zijn. Een paar daarop uitgezonden patrouilles zouden toen de paarden van de overvallen Boeren en tevens den eigenlijken rand van het bovenvlak gevonden te hebben. 2) III, blz. 66. 3) Niet minder dan 70 van de op den Engelschen rechtervleugel gesneuvelden ver toonden kogelwonden met de ingangsopening aan de rechterzijde van het hoofd (I. blz.. 255).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 23