in de vlakte van Endeh en bij Hadding, welke laatste streek ook veel
pinang oplevert. De lontar, waarvan toewak getapt wordt, komt overal
veel voor, en voorziet dikwijls in het watergebrek. Bamboe is aan de
kust schaarsch, maar wordt in het gebergte veel gevonden, vooral in
Midden-Flores, waar alle kampongs omringd zijn door zware bamboe-
betong. Alle bergstammen maken veel werk van hunne tuinen en onder
houden ze goed. l)e strandbewoners houden zich, behalve in Sikka en
Larantoeka, meer met den handel bezig en laten de zorg voor de hoogst
noodige tuinen aan de slaven over!
Het dierenrijk levert veel varkens en verwilderde karbouwen, verder
herten, geiten, apen en krokodillen. Paarden (een zeer klein rag) komen
over het geheel weinig voor. Alleen in de vlakten van de N. Koli en
van Roeté zwerven half wilde kudden rond. Daar de varkens voor een
groot deel bestaan van de menscbelijke excrementen, verwekker» zij bij
vreemdelingen allerlei ziekten en moeten dus minstens 4 weken zuiver
gevoed worden, vóór zij te consumeeren zijn.
Wat delfstoffen betreft vindt men in het Oosten t taanijzerzand, bij den
Ili Mandiri en den G. Ija zwavel en salpeter. Yolgens Preyss voert de
rivier van Potta ijzer en goud af, doch daar bij de plaats zelve geen
rivier is, terwijl er verscheidene in de buurt uitwatoren, is het niet duj
delijk welke hij bedoelt. Achter Rioem en Geliting zou loodglans voor
komen en bij Soei 'foei in het Rokkagebied goud. De vindplaats van
het tin heet bij Freyss de berg Aspana, bij Schmidhamer Poré, bij Meer
burg het land der Andoewa's en volgens den comrnd. der N.-Flores expeditie
Soa (ten W, of Z. W. van Moendoe, in het stroomgebied der K.Poetih
die bij Rioem in vee valt
De handel is nog vrijwel geheel ruilhandel. Alleen in LaraDtoeka is
ons geld bekend, terwijl te Maumeri, Sikka en Endeh oude 2 stuiverstuk
ken der Hollandsche provinciën als ruilmiddel dienst doen. In Midden-
Flores gebruikt men ook de moetitauah (oude oranje kralen) die op Soemba
en Timor zeer gewild zijn, en kan men tA-echt met sovereigns, die van
Koepang hun weg hierheen vinden.
Alle handel is in handen van vreemdelingen, die de bergbewoners op
allerlei manieren afzetten en zich dan ook niet diep het binnenland in
durven begeven. Daar de bergbewoners zich evenmin in de strandkam-
pongs durven wagen, uit vrees van opgelicht en als slaaf verkocht te
worden, zijn halfweg in den regel enkele hutjes opgeslagen, die op
vaste dagen als pasar dienst doen
Uitgevoerd worden voornamelijk: te Geliting: tamarinde, katoen, tabak, co
pra, olie, pinang, karet; te Endeh: katoen, sarongs en hoofddoeken, vogelnest-
1) In ilangi.rai bestaat bij de inheemsehe bevolking geen slavernij, in het Oosten,
evenals op de meeste kleine Soenda-eilanden en in de Molukken, wel.