768
door een bamboe palissadeering van 2 M. hoog, waarachter eene aarden
borstwering met loopgraaf M. diep), in Endeh 1 a 1* M. booge steenen
muurtjes, waarboven bamboehorden om het inuijkon te beletten.
Vischvangst en scheepvaart zijn bij de geheele inheemsche bevolking
onbekend.
De handel wordt uitgeoefend door vreemdelingen, die zich min of meer
met de inheemsche bevolking vermengd hebben. Uitgezonderd de Chris
tenen in Sikka en Larantoeka (Soloreezen en Zwarte Portugeezen) zijn
zij Mohammedanen; over het algemeen zijn zij ten zeerste gehaat door
de bergbevolking om hunne afzetterijen en menschenroof.
De voornaamste handelsnederzettingen zijn: Bira, Reo en Pota (Biman.
en Boeg), Bolong-Bolong (Boeg.) Geliting (Boeg., Mangk., Wadjor, Biman.
en Saleijer.). Tonggo (Boeg. en Mangk.). Endeh (zeer sterk gemengd)
Sikka en Larantoeka.
Voor ons bestuur wordt het eiland in vier afdeelingen verdeeld (zie
kaart).
Ie. Mangarai (door de bevolking Raja genoemd) behoort tot het gebied
van den sultan van Bima en is in verschillende staatjes verdeeld. De
Radja's van Bari, Reo en Pota zijn de eenige, waarover de sultan fei
telijk gezag uitoefent. De overige staatjes (Tjiba, Todo en Badjo) ieder
onder een Daloe zijn in vele districten (onder-Daloe's) verdeeld. Deze
betalen van tijd tot tijd eenige schatting (kaneel en sapan) aan den Sultan,
maar willen overigens niets van hem weten en verzochten reeds herhaal
delijk om onder rechtstreeksch bestuur te komen. Het gezag, dat de Da-
loe's uitoefenen is geheel van hunne persoonlijkheid afhankelijk, doch in
den regel zeer gering. Ten teeken, dat de Sultan hen erkent, ontvangen
zij bij hun optreden (de waardigheid is erfelijk) een gouden kris. De
Wai Renoe (tusschen Landoe en Roeté) vormt de grens tusschen Tjiba en
Todo, welk laatste zich veel verder Oostelijk uitstrekt dan de officieele
grens van Mangarai.
2e. Noord (posthouder to Maumeri) en Zuid-Plores (id. te Endeh) om
vatten de geheel onafhankelijke streken in het midden van het eiland
en de rijkjes Sikka en Endeh. De bergstammen hebben geen bepaalde
vorsten (uitgezonderd Rioem) doch alleen oudsten (ata ngai of ata déla).
De voornaamsten hiervan dragen den naam van Karoi. Sikka wordt be
stuurd door een Radja, die door de voornaamste kamponghoofden gekozen
en door den Radja van Larantoeka bevestigd wordt. Geliting staat op zich
zelf onder het bestuur van een Sjahbandar. In vele kampongs vindt men
zelfstandige Radja's die zich meestal weinig van den Radja van Sikka
aantrekken. Endeh omvat het eiland van dien naam en de kust van
Mauwaroe tot de Ipibaai, uitgezonderd Tonggo. Ook een 25 tal berg-
negorijen zouden er onder ressorteeren, doch het gezag van den Radja,