792 singen van overheidspersonen in Indië, van een minister, „wille keur," zij het dan ook in de niet onedele beteekenis van het woord, worden binnen de meest mogelijk nauwe grenzen terug gebracht. Zeer zeker zullen bij eene wettelijke regeling oök wel afwij kingen en vergissingen kunnen plaats hebben, maar toch zal dit veel minder voorkomen dan bij „algemeene verordeningen," om dat de wet meer gebondenheid geeft. Meermalen zijn artikelen van het Kon. besluit buiten werking gesteld op grond van bijzondere overwegingen, en al moge dit op rechtmatige wijze geschied en de reden daartoe te verdedigen zijn, bezwaarlijk zal men hier van rechtzekerheid kunnen spre ken; eene afwijking of buiten werking stellen van een wets artikel echter zal niet kunnen plaats vinden, zonder aan de openbare meening onderworpen te zijn. Een sterk sprekend voorbeeld van het onbestendige van het Kon. besluit geeft ons de zaak van den len luitenant-kwartier meester Kley, voor 25 jaar in de Tweede Kamer in behan deling genomen. Genoemd officier achtte zich achteruitgesteld toen eenige luitenants-kwartiermeesters, die van de marine bij het Indisch Leger waren overgegaan, boven reeds daarbij die nende officieren in de ranglijst werden opgenomen. Alhoewel de volksvertegenwoordiging de grieven gegrond beoordeelde, en op intrekking van het desbetreffende Kon. Besluit aandrong, moest de minister van koloniën verklaren, dat hij, hoezeer ook herstel van het geleden onrecht wensc'nende, daartoe geen kans zag, omdat de afioijkingen der bestaande bepalingen zóó talrijk warendat indien men eenmaal met het herstellen van soortge lijke onbillijkheden begon, men niet zou weten waar te eindigen. De ranglijsten der officieren van nagenoeg alle wapens zouden dan herzien moeten worden. Waarom den knoop niet liever doorgehakt en herhalingen van het hier vermelde voor de toekomst uitgesloten? De moeilijkheid in deze aangelegenheid wordt immers met den dag grooter en het bestendigen van de bestaande toestanden behoort beslist tot het onmogelijke. Meergenoemd voorloopig verslag der Tweede Kamer doet ons lezen, dat door eenige Kamerleden werd vermeend, dat eene

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 276