811
beeld geven van den toestand, zooals deze in de werkelijkheid
zijn zal.
Zouden het geen nuttiger oefeningen zijn, waarbij beiden ge
baat werden, indien men de meerdaagsche oefeningen combineer
de met die in het gevechtsschieten in een vast schietkamp?
Een afdeeling, onverschillig hoe sterk en ongeacht den tijd van
het jaar, marcheert met een opdracht van uit zijn garnizoen,
waarbij de opdracht zoodanig ingekleed wordt, dat een oefening
met scherpe patronen in het gevechtsschieten in het schietkamp
er de apotheose van vormt, waarna men het detachement ge
slagen en vervolgd öf overwinnend en vervolgend, maar steeds
nog op meerdaagsche oefening zijnde, naar het garnizoen doet
terugkeeren.
Ook kan men hierbij twee partijen tegenover elkander laten
optreden, zooals hieronder zal medegedeeld worden, namelijk
door de oefeningen op de tweelingsbanen, of wel, men laat eene
afdeeling eene stelling geheel inrichten die, na met terugvurende
valschijven geheel te zijn Bezet, daarna, door die afdeeling met
scherpe patronen wordt aangevallen.
Bovendien is het volstrekt niet noodig, dat de verschillen
de korpsen in dezelfde maanden die gezamenlijke schietoefe
ningen houden. In een militieleger, waar het gros der solda
ten elk jaar nieuwelingen zijn, moet met die gezamenlijke oe
feningen gewacht worden, totdat zij eenigszins in het schieten
geoefend zijn. Maar bij een leger, uitsluitend samengesteld uit
vrijwilligers, beroepssoldaten dus, zullen er wel geen bezwaren
bestaan om deze gedurende het geheele jaar in het gevechts
schieten te oefenen integendeel deze moesten op den voorgrond
staan. Maar ook al beschikt de Infanterie nog niet over vaste
schietkampen, wat toch de toekomst zal moeten geven wil de
Infanterie voor haar taak berekend zijn, dan kunnen doormid
del van de in dit opstel beschreven valschijven, toch vele dier
oefeningen in het gevechtsschieten op de meeste bestaande
schietterreinen bij de garnizoenen, met vrucht worden gehouden.
Bij de oefeningen in het vuren op de tweelingsbanenkrijgen
twee gelijk sterke afdeelingen A en B op twee naast elkander
gelegen schietbanen op denzelfden afstand, elk, een even sterke
valschijvenlinie tegenover zich. De schij venlinie tegenover afdee-