821 geweest is, de verplegingsdienst, en al wat daaraan annex is, naar behooren wordt verricht. Hij moet derhalve hebben nagegaan, dat bij de uitoefening van dien dienst en bij de beschikbaarstelling van de noodige middelen aan den eenen kant de belangen van den lande naai eisch worden behartigd, maar ook aan de andere zijde die van den troep of van derden niet uit het oog worden verloren. Hij behoort zich dus van de goede toepassing en werking der op den verplegingsdienst betrekking hebbende bepalingen overtuigd te hebben en moet hebben onderzocht of door bijzondere locale omstandigheden de wenschelijkheid niet wordt geboren in die toepassing wijziging te brengen. Hij moet zich hebben overtuigd of door zijne ondergeschikten doel en strekking van die bepa lingen goed begrepen worden, hoe het gesteld is met de kennis daarvan bij die personen, hunne algemeene ontwikkeling en de mate van geoefendheid bij de uitoefening van hun dienst in de praktijk. Hij moet er zich van hebben vergewist, dat de ter beschik king zijner ondergeschikten gestelde hulpmiddelen voor de uit oefening van hun dienst inderdaad toereikend zijn, dan wel of zij zonder nadeel zouden kunnen worden verminderd of dat 's lands belang vordert wat meer te geven. Kan op de standplaats van den Gewestelijken Intendant, deze zelf de leiding van den verplegingsdienst in handen hebben, elders berust die taak in handen van officieren, die in den regel terzake minder ervaring en kennis bezitten en ook geen spe ciale opleiding voor de uitoefening van dien dienst hebben ge noten. Elders is dikwijls die taak nog over verschillende per sonen verdeeld, terwijl onder deze onderofficieren worden gesteld, soms van niet voldoende ontwikkeling en op wier handelingen een voortdurend toezicht niet gemist kan worden. Het voorschriften en punt 1 van artikel 95 is ook niet vol ledig, omdat niet alleen moet worden onderzocht of de aannemes aan hunne verplichtingen voldoen, maar ook of de landsdienaren tegenover hen naar behooren optreden. Dit zal klachten \an eerstbedoelden voorkomen. Daarom moet de Intendant zich hebben overtuigd of door de betrokken officieren, bij de ontvangst van artikelen, op rationeele

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 305