550 alles regelende vuurleiding gewend en nu die vuurleiding door het geraas van het gevecht, het moeilijke overzicht over het tooneel van den strijd en het voortdurend uitvallen van aan voerders feitelijk ophield, waren zij. aan zich zelve overgelaten, zonder dat hunne opleiding ooit met eene dergelijke gebeurlijk heid rekening gehouden had. Vooral de Engelsche rechtervleugel leed door het vuur van den Aloë-heuvel groote verliezen; hier kwamen de Boeren, die gedurende de beklimming weinig van het vuur der Engelschen geleden hadden en door hunne artillerie op voorbeeldige wijze ondersteund werden, het dichtste bij, zoodat zij de Engelsche rechterflank geheel dreigden in te wikkelen. Geen wonder dus, dat ongeveer in deze periode het boven reeds genoemde verzoek om hulp aan Lyttelton afgezonden werd. Gaandeweg, van rechts naar links, brokkelde de Engelsche linie af; die nog gaan konden, weken in de loopgraven boven op den top (tusschen 9.30 en 10.30 v. m.). Twee uitvallen, achtereenvolgens te 11.30 en te 11 u. v.m. 1), de laatste onder persoonlijke aanvoering van Thor- neycroft, mislukten, en hiermede was de strijd om den rand van het bovenvlak in het voordeel van de Boeren beslist 2). Alleen de linkerflank, door eene terreingolving tegen enfileervuur gedekt, wist zich te handhaven en daardoor konden de loop graven aan deze zijde niet omvat worden. Yoor een groot deel waren de Engelschen nu teruggedrongen in de stelling, die zij onmiddellijk na hunne aankomst in de duis. ternis ingericht hadden; op zeer korten afstand van elkander hervatten beide partijen met nieuwe woede het vuurgevecht. De Boerenartillerie zond voortdurend hare projectielen naar den kop; de verliezen aan Engelsche zijde werden steeds grooter; ook de genietroepen namen nu een werkzaam aandeel in het gevecht. Waar de weinige, nog ongedeerde officieren zich kon den doen gelden, werd het vuur der Boeren beantwoord; maar op andere plaatsen lagen de manschappen werkeloos in de loop graven, zonder dat zij durfden te vuren. Bovendien begonnen 11 I, blz. 264 en 265. Volgens Oppenheim zouden beide uitvallen later beproefd zijn. 2) Ongeveer tegen 11.45 v.m. Zeer waarschijnlijk is dit de wanorde, die Bulier vol- gens zijn gevechtsborieht (III, blz. 61 e. v) op den kop meende op te merken en die hem aanleiding gaf aan Warren een iistrong commander" aan te bevelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 30