828 spectie tot bijzondere opmerkingen heeft geleid, daarvan na afloop, door tusschenkomst van den afdeelings of gewestelijken militairen commandant, aan het Departement van Oorlog wordt gerapporteerd, terwijl indien zij aanleiding mocht geven tot voorstellen, deze niet in dat rapport worden opgenomen, maar bij afzonderlijk schrijven moeten worden ingediend. Hoewel dit niet uitdrukkelijk in de instructie is voorgeschre ven, spreekt het naar onze meening van zelf, dat na het beëindigen eener inspectie buiten de standplaats van den Inten dant, terzake in ieder geval en desnoods mondeling verslag wordt uitgebracht aan de ovengenoemde commandanten. Aan deze werd immers te voren de machtiging tot het houden der inspectie gevraagd en het kan hem niet onverschillig zijn te vernemen hoe het met den verplegingsdienst in hun afdeeling of gewest gesteld is, ongeacht of er zich al dan niet bijzondere omstandig heden hebben voorgedaan, die ter kennisse van het Departe ment van Oorlog moeten worden gebracht. De vraag zou zelfs kunnen worden geopperd, of het niet aan het oordeel van den Afdeelings of gewestelijken militairen Commandant behoorde te worden overgelaten om te beslissen of het verslag al dan niet aan booger hand moet worden door gezonden. Lag het vroeger op den weg het rapport van de gehouden inspectie steeds aan het Departement van Oorlog aan te bieden, toen van daar uit feitelijk de opdracht daartoe werd verleend, nu dit niet meer het geval is, komt het ons minder eigenaardig voor die regeling te behouden. Ook schijnt het om minder goed gezien, door den Gewestelijken Intendant te doen uitmaken of er al dan niet bijzondere omstandigheden zijn geweest. Deze beslissing komt toe aan den commandant van zijne afdeeling of zijn gewest, die het best kan beoordeelen of de zaken van dien aard zijn, dat de bemoeienis van den Commandant van het Le ger niet kan worden ontbeerd of dat het wenschelijk is Zijne Excellentie ter kennisse te brengen, hetgeen door den Inspecteur is waargenomen. Uit den aard der zaak zouden quaestiën van geheel administratieven aard buiten hem om, door den Geweste lijken Intendant rechtstreeks met den Hoofdintendant kunnen worden behandeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 312