836 Flache zu durchschreiten kann irn Feldkriege dazu auffor- dern, die Dunkelheit zur Annaherung zu benutzen. Gewöhnlich wird man in solchem Falie schon Tags zuvor bis an die Grenze des feindlichen Feuerbereichs heranrücken und gegen Morgen die Truppen der ersten Linie noch in der Dunkelheit so vorfüh- ren, dass mit Beginn der Morgendammerung das Feuer seinen Anfang nimmt (punt 82 dl. II). Hier heeft dus het reglement het geval op het oog, waarbij verineden moet worden, dat de aanval volgens den generaal von Schlichting zou ontaarden in „ein Begrabniss erster Klasse." Thans is punt 458 door een wijzigingsblaadje geworden: „Ter beperking van de verliezen, bij eenen aanval over eene open en effen vlakte te verwachten, kan het noodig zijn, van de duisternis gebruik te maken om de stelling te naderen." Beslist is deze wijziging niet, men kan haar in de laatste zin snede „om de stelling te naderen" zelfs zeer vraag noemen. Tot hoe ver gaat de hier bedoelde nadering? Is alleen de aanmarsch bedoeld of ook het onmiddellijk op de nadering volgende gevecht Of moet met dit gevecht gewacht worden totdat de morgen schemering is aangebroken? Dit laatste schijnt hier niet in de bedoeling te liggen, wat men bij tegenstelling zou moeten afleiden uit punt 625 (Wenken) waarheen 458 verwijst. Hier wordt ge zegd: „Met het oog op eene mogelijke verrassing van den in den vroegen morgen meestal weinig waakzamen vijand, die ge woonlijk eerst bij het aanbreken van den dag zijne stellingen bezet, verdient het aanbeveling de troepen in de duisternis naar het gevechtsterrein te laten marcheerentot den aanval wordt dan gewoonlijk overgegaan, zoodra het voldoende licht is." Deze alinea laat aan klaarheid niets te wenschen over: de marsch in de duisternis, het gevecht zoodra het voldoende licht is geworden. Vestigen wij thans onze aandacht op die punten, die meer in het bijzonder gewijd zijn aan het „Gevecht in de duisternis," dan lezen wij in 522„Op de gronden, in punt 458 genoemd, kunnen nachtelijke opmarschen gepaard met kleine schermut selingen meermalen onvermijdelijk zijn; zij leveren minder be zwaar op naarmate de duisternis onvolkomen is. „Het gevecht met grootere afdeelingen is in de duisternis zeer

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 320