843 verschillende legers, en ook enkele schrijvers, het nachtgevecht onder zekere reserve aanvaarden. Dit neemt evenwel niet weg, dat er tal van warme voorstan ders zijn van het nachtgevecht, die, rekening houdende met de vernietigende uitwerking der infanterie- en artilleriebewapening, alleen daarin een middel zien, om met geringer verliezen spoe diger datgene te bereiken, wat over dag slechts door taaie vol harding voet voor voet kan vermeesterd worden. In een artikel in het Wiener Organ van 1904 komt de generaal Minarelli-Fitzgerald tot de conclusie: „ook wij zullen in een toekomstigen oorlog in concrete, gunstige gevallen van nachte lijke ondernemingen een zeer doelmatig, en bij goede doorvoering ook een succesvol gebruik weten te maken, want de aanval, die bij dag over open, goed bestreken terrein zelfs met groote over macht alleen ten koste van zware verliezen ondernomen kan worden, kan in het dekkende duister van den nacht zelfs door een zwakkeren aanvaller met kans op goeden uitslag worden gewaagd. Dergelijke ondernemingen behoeven geenszins beperkt te blijven tot detachementen, die alleen ten doel hebben de tegenpartij door herhaalde rustverstoringen moreel te verzwak ken; het schijnt niet uitgesloten en in bepaalde gevallen zelfs aanbevelenswaardig, om langs dien weg de volle beslissing van den veldoorlog te zoeken". De generaal vermeent, dat de oorlog in Mandsjoerije de waarheid dezer laatste woorden overtuigend heeft bewezen. Een vraag, die voor ons van bijzonder belang zou kunnen zijn, is deze: kunnen landingen op eenigszins uitgebreide schaal plaats hebben? Sommige schrijvers beweren, dat die mogelijkheid bestaat. Anderen zien daarin echter zulke onoverkomelijke bezwa ren, dat zij het voor ondoenlijk achten met orde, regelmaat en ver band een sterk echelon naar den wal te brengen. Met eene nachte lijke landing zou men zich alleen de voordeelen der verrassing willen verzekeren, die dan ook zoo volkomen mogelijk moet zijn. Hiervoor nu is het in de eerste plaats noodzakelijk, dau de tran sportschepen met gedoofde lichten tegenover de landingsplaats ten anker komen, wat ondoenlijk geacht wordt en in ieder geval geheel afhangt van de manoeuvreervaardigheid van de comman danten der ingehuurde transportstoomers. In het duister worden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 327