845
nacht op den man gelden. Elke verschijning, die zich des nachts
voor ons plaatst, doet het duister in vergroote afmetingen en
verrassend op onze zintuigen werken, waardoor licht een gevoel
van schrik, of erger nog van vrees ontstaat. Bij de meeste
nachtgevechten leest men van een paniek aan één van beide
zijden, waarbij een gedeelte, op wie de verschrikking rechtstreeks
inwerkte, door schrik bevangen, onder den uitroep van angst,
kreten op de vlucht slaat, die zich op meerdere nabijzijnde
troepen voortplant en algemeene kreten worden aangeheven om
eigen vrees te motiveeren. Bij de bestorming van Badajoz in 1812
had de brigade Walkern het bastion San Yincente genomen en
drong in de stad door; een soldaat zag op den grond een stuk
smeulend hout liggen, meende dat het een brandende lont was
en riep: „een mijn!" Dezelfde troep, die met groote dapperheid
alle hindernissen genomen had en een heftig vuur trotseerde,
maakte keert en sloeg op de vlucht.
Bij den nachtelijken aanval op Erzeroem in 1877 meende het
achterste bataljon van een der aanvalscolonnes, dat het in den
rug door de Turken, bedreigd werd. Om deze op een dwaalspoor
te brengen, riepen zij uit: „Allah!" waarop het voorste bataljon,
meenende, dat dit de aanvalskreet van in den rug stormende
Turken was, zich omkeerde en in wanorde begon te vuren.
Later bleek, dat de Russen in de duisternis een kudde wilde
ezels voor Turken hadden gehouden.
Yrees kan, vooral des nachts, bij gevaarlijke ondernemingen,
als alle zenuwen gespannen zijn, zich van een ieder meester
maken, maar de een weet zich beter te beheerschen dan de
ander. De door vrees opgewekte fantasie berooft den een het
bedaarde, kalme overleg, hij ziet geesten en hallucinatiën en is
in staat juist datgene te doen, waardoor hij onherroepelijk zijn
ondergang te gemoet gaat. Een ander daarentegen weet zich
schijnbaar te bedwingen; voor het uiterlijk althans blijft hij
bedaard, maar ook in hem klopt het hart sneller en jaagt het
bloed onrustig door de aderen.
Dringende redenen, schrijft Balck, moeten er den bevelhebber
toe bewegen, om den man na een vermoeiende dagtaak van de
nachtrust te berooven, om den troep bloot te stellen aan de
psychische indrukken, die onafscheidelijk aan nachtelijke onder-