847 M. i. laat hij zich door zijn ijver voor de grondige beoefening van het nachtgevecht te ver medeslepen. Let men op het groote verschil, dat er tusschen den eenen en den anderen nacht be' staat, denkt men er slechts even aan, dat de handelingen van den troep zullen verschillen, al naar gelang men den nacht slechts bezigt om te naderen en den komenden morgen voor het vuurgevecht of den nacht voor de overrompeling en den dag om de vruchten te plukken van de behaalde overwinning of dat eindelijk de geheele actie in den nacht kan afloopen, dan ook ziet men, dat het nachtgevecht te zeer uiteenloopende vormen kan aannemen, om die alle te samen te wringen in een stram en stijf normaalschema. Ook hier moet de tactiek eenige algemeen geldende grondbeginselen vaststellen. In elk concreet geval moet de commandant weten te beslissen, hoe te handelen met zijn troep, die door vredesoefening vertrouwd geraakt is met de eigenaardigheden van het nachtgevecht. De keuze van het troependeel en van den aanvoerder is van grooten invloed op den gang van nachtelijke ondernemingen. Meer nog dan voor oorlogshandelingen overdag is hier weder- zijdsch vertrouwen eene gebiedende noodzakelijkheidde aan voerder moet er op kunnen bouwen, dat zijne afdeelingen ook gedurende de dikwijls pijnlijke momenten van een nachtgevecht volkomen in de hand blijven van hem en van zijne officieren. Niet alleen worden daarvoor troepen geeischt, die moreel zeer hoog staan, maar het is eene gebiedende noodzakelijkheid, dat de manschappen bij den aanvang der onderneming nog volko men frisch zijn en wij stemmen daarom geheel in met de be paling van het Fransche reglement, waar dit voorschrijft, dat troepen, die aangewezen worden voor nachtelijke ondernemingen, daags te voren de noodige rust moeten genieten. Maar ook bij den troep moet het onbeperkt vertrouwen in den aanvoerder levendig zijn. Wenschelijk is het daarom, dat tenminste reeds eens te voren, des noods over dag, de troep onder moeilijke omstandigheden succesvol door dien comman dant is aangeveordook de soldaat kent gaarne den chef, in wiens handen zijn lot wordt neergelegd. Over het algemeen zijn wij het niet eens met de breed uit gemeten bezwaren, die door meerdere militaire schrijvers tegen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 331