853 het geweer, en een aangeven van de middelen hiertoe. Want „een zeer goed schutter" werd doorgaans ontdekt juist als men hem noodig had. Klaagde een soldaat tijdens de schiet oefening over zijn geweer, dan was een deel der onderwijzers terstond gereed met het antwoord: het ligt niet aan het geweer, maar het ligt aan jou. De man zweeg dan verder; zijn trouwe kameraad werd gedegradeerd tot „die verrekte spuit"; en voort aan schoot hij, öf tegen de bepalingen met eens anders geweer; öf wel, hij joeg mir nichts, dir nichts zijn vijf patronen in de richting van den kogelvanger. Een ander deel der onderwijzers bedoelde het beter. „We zullen het geweer eens laten beproeven. Wie schiet er hier nog al goed? O, Jij bent scherpschutter; hier, schiet eens vijf patronen met dit geweer op de kopschijf. Drie raak over nou dat geweer is nog zoo slecht niet". En weer was de zaak afgedaan. Hieraan behoorde een einde te komen. Eischt men volle toe wijding van den soldaat voor zijne schietoefeningen, en zorg bij het behandelen van zijn wapen, dan diene men hem de overtui ging te geven, dat met goed schieten zijnerzijds goede uitkomsten bereikt moeten worden, en dat het een wapen is, waardig zorg vuldig behandeld te worden. Met goede munitie en geoefende bokschutters kan van het geweer M. 95 wiskunstig zuiver vast gesteld worden, het wapen is goed, of het heeft een gebrek. Staat daarbij naast de tafel de eigenaar, die met eigen oogen ziet, dat op 50 meter tien kogelgaten bedekt kunnen worden door een cent, en dat die gaten op de juiste plaats liggen, dan is de meest hardhoofdige overtuigd. Een tiental patronen daar aan besteed, met als gevolg het verkregen vertrouwen op zijn wapen, is geen te hooge prijs. De scherpschutter, die van de vijf schoten er drie door de waarnemingspost als raak geseind kreeg, zal die overtuiging niet vestigen, en terecht. Na eene proef, zoo overtuigend van de tafel kan de onderwijzer eischen dat de schutter op eigen tekortkomingen let, want elk zuiver afgegeven schot zal het gewenschte doel treffen. Voor de met die opleiding belaste officieren is hier eene schoone gelegenheid om het geweer te leeren kennen, en in het schietonderricht handigheid te verkrijgen. Niet dat zij voort durend gloednieuwe ontdekkingen zullen doen. In Schietvoor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 337