867
het leger kunnen invoeren n.l. de sergekleeding voor inlandsche
militairen doen vervallenin de bergstreken immers loopen de
inlanders in hun dagelijksch leven ook niet in serge. Ook de
schutterijbelasting zou in mindering dier uitgaven gebracht
kunnen worden.
M. W. SlEBELHOFF.
BRIEVENBUS.
Aan alle lezers. Door een der lezers van dit tijdschrift werd de vraag
gesteld, in hoeverre een postcommandant bij eventueele
overtreding tegen de krijgstucht gerechtigd is een ouder
in rang zijnde officier van gezondheid te straffen.
Tot hare spijt kan de redactie slechts verwijzen naar
A.O. 1903 No. 101, waarin een gedeelte van A.O. 1888
No. 27 aangehaald wordt. Antecedenten ter nadere toe
lichting ontbreken haar.
Dit citaat nu luidt.
„De plaatselijke commandant is verantwoordelijk voor
„de tucht en de goede orde in het garnizoen, zoomede
„voor de handhaving en behoorlijke naleving der hem
„betreffende bepalingen in de rechtspleging bij de land-
„macht en den garnizoensdienst, zonder zich in te laten
met den dienst van de korpsen of inrichtingen.
„Zijn daarbij officieren hooger of ouder in rang dan hij
„persoonlijk betrokken, dan zal hij als regel daaromtrent
„rapporteeren aan den Afdeelings- of Gewestelijk Militai-
„reu Commandant, doch is hij, indien de omstandigheden
zulks bepaald gewenscht makengerechtigd zelf dergelijke
„aangelegenheden af te doen."
Als regel zal dus de postcommandant, die immers noch
beoordeelingslijsten, noch strafregisters van oudere offi
cieren onder zijn berusting heeft, niet straffen, doch op de
boven omschreven wijze handelen, maar in spoed verei-
schende gevallen en ter voorkoming van ongeregeldheden,
bv. bij dronkenschap, kan hij dit wel doen, hij doet dan
echter goed de zaak direct te rapporteeren.
"Wellicht is een der lezers genegen deze quaestie door
voorbeelden toe te lichten.
Kapitein L. H. Berg. Uw artikel in dank ontvangen. Aan uw verzoek,