886
tot op een 100 M. genaderd waren, opende de infanterie dei-
Russen haar vuur. Er werd veel te hoog geschoten. De Ja-
pansche linkervleugel liet zich tot een vuurgevecht verleiden
de rechtervleugel bleef voorwaarts dringen en de tegenpartij
werd in een kort gevecht teruggeworpen. Er werd daarop met
afdeelingen links gezwonken om den linkervleugel, door het
vuurgevecht opgehouden, te steunnen. Om 480 V.M. was de
Russische stelling gevallen. Bij het einde van het gevecht
waren de 23 bataljons sterk dooreengeraakt en het tactisch
verband was verbroken. Men had geruimen tijd noodig om de
orde te herstellen. Hadden de Russen toen nog kunnen be
schikken over een paar versche bataljons, ongetwijfeld hadden
die hier nog succes kunnen behalen. Slechts zelden hebben
de Russen van dergelijke kritieke momenten van de Japanners
gebruik weten te maken. De wisselvalligheden van een nacht
gevecht maken het gebiedend noodzakelijk, dat steeds eene
gesloten reserve beschikbaar blijft.
In een artikel in het Wiener Organ 1905, 3e Heft deelt von
Hoen het volgende mede, betreffende de nachtgevechten in den
Russisch-Japanschen oorlog: „het gebruik maken van de duis
ternis voor den naderingsmarsch en voor aanvallen is bij de
Japanners zeer in zwang. Een serieuze oefening in tijd van
vrede had zich daarmede bijzonder geoccupeerd, zelfs werd het
gevechtsexerceeren met bataljons beoefend op teekens, gegeven
met eene electrische zaklantaarn. Grondige verkenning daags
te voren en algemeene bekendmaking der bevelen gingen steeds
vooraf. Een langzaam voorwaarts rukken verzekerde de door
voering." Zooals ook de ondervinding uit dezen oorlog ons
leert, is van een nachtelijken aanval slechts een eng begrensd,
plaatselijk succes te verwachten. De troepen worden door-
nachtelijke ondernemingen buitengewoon zwaar vermoeid en
hebben behoefte aan eene langdurige rust. Herhaaldelijk werden
aanvallen, die met groote verliezen gepaard gingen, op de grens
der kleine en middelbare afstanden gestaakt, een staand vuur
gevecht werd gevoerd, totdat de duisternis de tegenpartij aan
het oog onttrok; eerst dan kon de voorwaartsche beweging
hervat worden. Kwam men overdag tot de overtuiging, dat
terugtrekken der aanvallende troepen noodzakelijk werd, dan