837
groef men zich ter plaatse in en wachtte de duisternis af 0111
terug te kunnen gaan.
Een merkwaardig voorbeeld levert de krijgsgeschiedenis van
het geval, dat eene partij, die een nachtelijken aanval vreest,
de tegenpartij daarvan weet terug te houden, door in den
omtrek van den vijand het gerucht te verspreiden, dat men
zelf van plan is gedurende den nacht aan te vallen. In den
avond van den len September 1898 had Kitchener het Engelsch-
Egyptische leger, dat op Omdurman aanrukte, in een kamp
om het dorp El Egeiga aan den linker Nijloever vereenigd.
Dien middag had de khalief Abdoellahi met zijne benden, ter
sterkte van 45.000 man, Omdurman verlaten en was den
Sirdar tot aan de Khor Shambat tegemoet getrokken, waar
hij een kamp betrok. De legers stonden bij het vallen van
den avond ongeveer 5 mijl van elkander, tusschen beide lag
een uitgestrekte zandvlakte, aan de noord- en zuidzijde door
heuvels begrensd. De groote kracht van het Engelsch-Egyp-
tische leger tegenover deze dubbele overmacht, -kon alleen
gezocht worden in betere bewapening, oefening en discipline.
Daarom vreesde Kitchener, dat de khalief de duisternis zou te
hulp roepen om zijne minderheid in vuurwerking te neutraliseeren.
Was men eenmaal handgemeen geworden, dan zouden het fana
tisme, waarmede de volgelingen van den khalief bezield waren, en
de doodsverachting, die zij reeds bij menige voorgaande gelegen
heid aan den dag gelegd hadden, wonderen verrichten. Daarom
zond de kolonel Wingate gedurende den nacht voortdurend
bewoners van El Egeiga uit, die in de richting van het kamp
van den khalief het gerucht verspreidden, dat de kafirs zich
tot een nachtelijken aanval gereed maakten. Eerst in den
vroegen morgen van den 2en September rukte de khalief op
tot den aanvang van den grooten slag bij Omdurman, waarin
zijn leger die geweldige verliezen leed, die zelfs van Engelsche
zijde doen beweren „that it was not a battle but an execution",
(gesneuveld 9700 man, gewond naar schatting tusschen de 10
en 16000 man, krijgsgevangen 5000 man.)
Ten slotte willen wij ook hier wijzen op een nachtgevecht
uit den Zuid-Afrikaanschen oorlog, waarin de gebreken in opzet
en leiding duidelijk in het oog springen.