- 888 Den 21sten November 1898 was de luitenant-generaal Lord Methuen van de Oranjerivier opgerukt tot ontzet van Kimberley met een nieuw geformeerde divisie, bestaande uit: 71/2 bat. inf., 3 comp. ber. inf., 1 regt cav., 2 bat. koloniale ruiters en technische tioepen. Den eersten tegenstand boden hem de Boeren bij Belmont, waar zij zich met 1500 man en 3 stukken geschut op een paar kopjes oost van den spoorweg hadden vastgezet. Methuen leidde dit eerste gevecht in met een nachtmarsch met het doel, de Boeren bij het aanbre ken van den dag te overvallen. Dit gelukte en bij het gevecht in den vroegen morgen van den 23sten November verloor hij slechts 3 van zijn totale gevechtssterkte (10.000 man). Niet tegenstaande dit succes, was de beweging niet behoorlijk van stapel geloopen. De vooraf plaats gehad hebbende verkenning bleek onvoldoende resultaten te hebben opgeleverd. De Boeren hadden in de morgenschemering de eerste schoten gelost, zoodat van eene overvalling feitelijk geen sprake kon zijn. De beide Engelsche brigades waren van ver verwijderde rendez-vous op stellingen concentrisch tegen de stelling opgerukt, zij waren daarbij met de binnenvleugels achter elkander gekomen, waar door de voorste vuur van den anderen had gekregen. Het be haalde succes moet dan ook voornamelijk worden toegeschreven aan de groote overmacht der Engelschen. (Dien zelfden nacht, 22/23 November ondernam generaal Hildyard in Natal eene over valling van eene afdeeling Boeren, die tot "Willow Grange was doorgedrongen. Deze onderneming was zóó slordig op touw gezet, dat 2 bataljons, die onder den overste Kitchener samen één aanvalsgroep vormden, na een kort vuurgevecht, elkaar met de bajonet te lijf gingen.) Methuen scheen daarom voorloopig zijn bekomst te hebben van het nachtgevecht. De Boerenstellingen achter de Modderrivier werden den 28sten November aangevallen. (Zie plaat XXVII B.) In den nacht ontruimden de Boeren hunne stellingen, maar toch de zege der Engelschen had veel van een Pyrrhus-overwinning. Methuen zelf was gewond. Urenlang hadden de gardebataljons voor het vijandelijk vuurfront gelegen, zonder dat hun gelukte een duim bleed gronds te winnen. Duidelijk waren hier de groote bezwaren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 372