DE OPLEIDING TOT INDISCH INFAYTERIEOGFICIER
I. Inleiding.
De officieren zijn de ziel van het leger. Hunne karakter
eigenschappen en bekwaamheden werken, evenals hunne gebre
ken, krachtig in op hunne ondergeschikten en op den goeden
gang van zaken. Goede aanvoerders weten met slechte troepen
vaa nog succes te behalen en deze troepen spoedig ook goed
te makenslechte aanvoerders bederven goede troepen in korten
ij Daarom zijn er maar weinig legerverbeteringen zoo vrucht
baar als die der officiersopleiding.
Bij deze opleiding moet steeds voor elk bepaald leger het
vormen van dat soort officieren, dat dat leger in het bijzonder 1100-
beffc' ,hefc beginsel wez^, dat aan het opleidingsstelsel ten
grondslag ligt. Daarbij verdient het natuurlijk wel aanbeveling
ekenmg te houden met de ervaringen in andere landen opge
daan, maar de opleiding tot Indisch officier mag geen met een
disch tintje overgoten copie zijn van andere opleidingsstelsels.
Wat wij voor het Indische leger noodig hebben, zijn voor
hunne taak in dat leger practisch bruikbare luitenants, die zich
tot goede kapiteins en hoofdofficieren kunnen ontwikkelen en
volgens eenzelfde systeem aan eenzelfde inrichting zijn opgeleid
zoodat ze beter dan nu elkanders goede hoedanigheden weten
te waardeeren en de slechte weten te verdragen, m. a. w. zoodat de
eenheid m het Indische officierskorps zoo volkomen mogelijk zij.
Voldoet nu de tegenwoordige wijze van opleiding aan de bo
venomschreven eischen
Ik meen dit op goede gronden te moeten betwijfelen en wel
om de volgende redenen
practisch tegenw00rdige °Pleiding is te veel theoretisch, te weinig
2e. Er wordt daarbij te weinig rekening gehouden met de
belangen en eischen van het Indische leger.