906 verschaft kunnen worden, wanneer men ten minste rekent, dat het hulpverleenend schip, een gemiddelde vaart van 12 mijl loopt. Wordt hulp verlangd door een schip, dat zich ter hoogte van de Hurnboldtbaai bevindt, zoo duurt het 76 uur alvorens een dei pantserschepen van Ternate daar ter plaatse aanwezig kan zijn. Deze uiterste posten zijn dus feitelijk op eigen kracht aan gewezen, daar een schender der neutraliteit gewoonlijk geen dagen achtereen op territoriaal gebied zal blijven. Wil men het vermijden, dat kleine schepen aan zich zelf overgelaten zijn, dan kan het nog overgebleven schip van het Nederlandsche eskader reeds dadelijk bij het begin van den oorlog naar de kust van Nieuw-Guinea gezonden worden, terwijl de toegezonden hulp uit het Moederland zich eerst later bij dit schip voegt. Daai men echter op de kust van Nieuw-Guinea, bij het uit breken van den oorlog, wel niet aanstonds in moeilijkheden zal komen, is het naar mijne meening wenschelijker de grootere schepen in den aanvang meer in de nabijheid van Menado te houden. Voor eene nog betrekkelijk gebrekkige neutraliteitsver- dediging, hebben wij dus alles noodig, wat de huidige marine bij elkander kan brengen, t. w. 8 groote schepen, 10 flottielje- vaai tuigen en 8 torpedobooten waarbij gerekend is op de vier opnemingsvaartuigen voor den dienst als flottieljevaar tuigen, daar het aantal dezer laatste slechts 6 bedraagt. Deze opnemingsvaartuigen komen dan in aanmerking voor het Oostelijke gedeelte, waar de minste kans voor neutraliteits- sohending bestaat. Ten slotte zij het mij vergund na te gaan of de bestaande zeemacht aan de eischen voldoet, die aan haar gesteld mogen en moeten worden, om in geval van oorlog tusschen Japan en Amerika, aan hare verplichtingen te voldoen m. a. w. is de quantiteit en de qualiteit voldoende. Aangezien de mogelijkheid in het geheel niet buitengesloten if, dat de draadlooze verbinding, door den grooten afstand, waarop de schepen zich van elkander bevinden, verbroken wordt, zou men om dit te verhinderen, daar dit niet plaats mag hebben, het aantal schepen moeten uitbreiden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 390