"V -A- IRj I .A..
Kort overzicht van clen toestand op Nieuiv-Guinea.
Met plaat XXX.
Nu gaandeweg de aandacht meer en meer gevestigd wordt op het aan
Nederland toebehoorende gedeelte van Nieuw-Guinea, en de politieke
aanrakingen met het door Duitschland en Engeland bezette deel van het
zelfde eiland ons tot feitelijke bezetting van het Nederlandsche gebied dwin
gen, is het wellicht niet ongewenscht een kort overzicht van den toestand
te geven en daaraan een geschiedkundig overzicht te doen voorafgaan.
Ons bezitrecht op Nieuw-Guinea dateert van af het jaar 1828, toen
overgegaan werd tot de oprichting van eene vestiging te Lobo aan de
Tritonbaai. Deze nederzetting Fort du Bus, werd in 1836 reeds weder
opgeheven, echter met de bedoeling om naar een ander meer geschikt
punt van vestiging om te zien.
Tot 1861 werd dit onderzoek voortgezet, toen gaf men den moed op
en nam het besluit om voorloopig van een nadere vestiging af te zien.
Eerst in 1876 brachten de reisverhalen van de buitenlandsche reizigers
Beccari en De Mikloucho Maclay het onderwerp opnieuw ter sprake,
doch ook toen richtten commissie-reizen, talrijke nota's, en voorstellen
van verschillende autoriteiten slechts uit, dat besloten werd om voortaan
Nieuw-Guinea 1 of 2 maal per jaar met een schip te bezoeken en alsdan
aan den commandeerenden officier een bestuurs-ambtenaar toe te voegen.
In 1889 werd het noodzakelijk om meer daadwerkelijk in te grijpen,
toen door een Engelschman, captain H. Ch. Everill, een aanvraag werd
ingediend om een uitgestrektheid van 1 millioen acres land op Neder-
landsch gebied in concessie te mogen ontvangen. De behandeling dezer
aanvraag gaf de Kegeering een helderder inzicht van de onvolledigheid
van ons bezitrecht, doch door de herhaalde verwisseling van ministers
bleef de zaak onafgedaan, totdat in 1896 minister Bergsma de zaak
krachtiger ter hand nam.
De vermoedelijke oorzaak daartoe was vrees voor buitenlandsche ver
wikkelingen. In December 1892 toch had men te Seleriki (Zuid Nieuw-
Guinea, ten Z. v. Merauke) een onbeduidenden politiepost opgericht naar
aanleiding van een klacht van het bestuur van Britsch-Nieuw-Guineaover de
I. M. T. 1937. 66