938 te begeven, werd 6 man dekking te v. Weelskamp voldoende geacht. Bij een verkenning van de Reiger-rivier (L. zijriv.) werden wel enkele sporen van menschen aangetroffen, doch men achtte deze, bestaande uit afdekkingen en inkappingen in de boomen, van ouden datum. Ruilmid delen, den 16en Mei in het bosch achtergelaten, bleken onaangeroerd. Den 6en Juni werd met opvoer van vivres naar Sahang een begin gemaakt, hetgeen geschiedde gedeeltelijk met prauwen langs de rivier, gedeeltelijk over land, langs een pad, dat men uitgekapt had. De prau wen werden ter lengte van 40 voet en breedte van 3 voet door Dajaksche koelies gemaakt, ze konden 10 man met vivres voor 2 maanden bevatten Met elke prauw gingen enkele karabijnen als dekking mede. Van bevol king merkte men niets, totdat zij op zijn onverwachts den Sen Juni blijk van hare tegenwoordigheid gaf door het bivak te Sabang te besluipen. Na het afschieten hunner pijlen en nadat van onze zijde één schot was afgegeven verdwenen de 12 a 15 inboorlingen evenvlug als zij gekomen waren. Toch bleek hieruit, dat men ook hier op zijn hoede moest zijn, waarom do verhakking verbreed, verlichting aangebracht en de dekking tot 13 karabijnen versterkt werd. Deze was den 13en Juni verdeeld over drie bivaks n 1. Sabang met 13, v. Weelskamp met 7 en Bivak-eiland met 21 karabijnen. Twee minderen waren aan berri-berri overleden. Ook de assistent-resident van Merauke, die den 20en Juni per Valk bij Bivak-eiland aankwam, was op de rivier met pijlen beschoten. Den len Juli werd de verkenning langs de rivier tot Gietenkamp en Alkmaar me prauwen voortgezet, hetgeen door de vele stroomversnel lingen met groote gevaren gepaard ging. Een prauw met 200 K G. vivres ging verloren. Alkmaar, dat den 9en Juli bezet werd is 130 K.M. land waarts in gelegen; men was daar het gebergte tot op 4 a 5 K.M. genaderd en het plan bestond om van daaruit den landtocht te beginnen. Het gebergte bestond, voor-zooverre het was waar te nemen uit een voorge bergte ter hoogte van 300 a 400 M., daarachter 3 ketenen n. 1. de 1500 a 2000 M. hooge Hellwigketen, vervolgens het Nevelgebergte (4- 3000 M.), de Rumphius keten en eerst daarachter het Sneeuwgebergte. In deze streken werd geen spoor van menschelijk leven meer gevonden. Doch ook hier werd men uit den waan geholpen dat men met de in- heemsclie bevolking geen rekening bad te houden, toen den 29en Juli tuss-chen licht en donker ook Alkmaar door een bende van ongeveer 30 inboorlingen beslopen en met pijlen beschoten werd. De aanvallers werden door vuur verjaagd, één doode achterlatende, talrijke bloedsporen en weg geworpen wapens wezen op meerdere verliezen. Aan onze zijde werden een inl. sergeant aan de pols en een inl. soldaat door een schampschot langs het hoofd verwond. Een dadelijk ingezette vervolging leidde tot geen resultaten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 422