942 Gewicht projectiel 5.4 K.G. Maximum dracht5000 M. Vo440 Levende kracht a/d. monding 52.3 M.T. Tot nu toe was nog steeds sprake van een projecten bleef twijfel gei echtvaardigd of technische uitvoering mogelijk was. Deze twijfel wordt weggenomen door de ondervolgende, bij schrijven van 10 April 1907 van de Skodawerke ontvangene voorloopige mede- deeling: „Wir teilen Ihnen mit, dasz wir das 70 mM. Kolonialgeschütz b e r e i t g „angeschossen haben und mit dem augenblicklich zur Yerfiigung „stehenden Pulver bei 5.4 K.G. Geschossgewicht 420 M. (anstatt 440) „Mündungs-geschwindigkeit haben. Bei dieser Leistung zeigt das Geschütz „eine genügende Stabilitat. Um auf die geforderte Leistung zu kommen „werden wir noch andere bereits angeforderte Pulversorten erproben' „von deren Einlieferungstermin die Fortsetzung der Versuche abhangt"' Als toelichting op het medegedeelde omtrent de „bereits angeforderte Pulversorten" moge dienen, dat de buskruitfabricatie in Oostenrijk een staatsmonopolie is; de geschutfabriek geeft op welke kruitsoort, van welke samenstelling, vorm enz. verlangd wordt, volgens welke opgave het buskruit in de staatsfabriek vervaardigd en daarna ter beproeving toe gezonden wordt. Het project is alzoo belichaamd in een proefkanon en nu zullen uit gebreide proeven verder moeten uitmaken of het kanon voor practisch gebruik geschikt is. Uit nevenstaand staatje moge de boven vermelde superioriteit van het proefkanon-Gooszen nader blijken. H. De militaire opleiding van de jeugd in Zwitserland. Gedurende mijn verblijf te Thun was ik met den kapitein der Zweedsche artillerie Murray toevallig in de gelegenheid eene oefening van het „Thuner Kadettenkorps" bij te wonen. Deze oefening trok in hooge mate onze aandacht, zoodat een aanbod van den leider, den Heer M. Feldmann, leeraar in de oude talen en majoor in den Generalen Staf van het Zwit- sersche Leger, om ons een en ander omtrent de Zwitsersche cadettenkorpsen mede te deelen, met groote dankbaarheid werd aangenomen. Aan de mededeelingen van den majoor Feldmann ontleen ik het volgende Op den leeftijd van 10 jaren kunnen de jongens in de z. g. cadet tenkorpsen opgenomen worden, waarin zij in den regel vier tot vijfjaren blijven. De leerlingen der middelbare scholen (tiende tot het vijftiende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 426