fJ46 te Tliun eenige cadetten wegens gebrek aan geweren exerceeren met geschut nl. met een antieken tweeponder. Rechtstreeksch nut konden eze oefeningen met hebben, maar onder toezicht van slechts een misschien vijftienjarigen „Oberlieutenant", van een cadet alzoo, werden er losse schoten afgegeven, alsof het de meest gewone zaak van de wereld was eene verrichting, welke men bij ons niet aan een onderofficier durft toe' toe vertrouwen. Het komt er dus uitsluitend op aan, hoe de oefeningen geleid worden het hangt alleen van de leiders af, of de nadeelen, dan wel de voor- deelen overwegend zullen zjn. Zoo deelde majoor Feldmann mij mede, dat het kanton met naar verhouding het grootste aantal cadetten, Aaro-au immer levendige belangstelling in alle militaire vraagstukken toont°en' goede officieren en soldaten levert. J. C. Pabst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 430