989
geleerde over de door hem gedane proeven ter vergelijking van
zijn stelsel met dat van Marconi zegt: „Ook als men het ont
vangstation zoo verschoof, dat een kerk den afzender volkomen
bedekte, ja als men zich midden in zijne electrische schaduw
begaf, bleven bij mijn inrichting de teekens nog even sterkzij
waren zelfs nog aanwezig, toen een dicht bosch met bladerrijk
geboomte, dat bijna even hoog was als de ontvanger, zich eenige
meters daai voor bevond. De energie der om de kerk en het bosch
omgebogen stralen bij mijn toestel was nog grooter, dan die
van de ongestoord naar den ontvanger komende golven van den
Marconi-toestel."
Ik meen hier nog ter verduidelijking aan toe te moeten voegen,
dat bij deze proeven de afzender geplaatst was op den vierhoe-
kigen toren van het natuurkundig instituut te Straatsburg, en
de ontvanger aangebracht werd aan een eenvoudigen stang op
den grond. De standplaatsen van sein-en ontvangtoestel waren
dus niet even hoog; de eerste toestel stond veel hooger. Ligt
hierin niet reeds het antwoord op de vraag, die wellicht gedaan
kan worden, of in bergachtig terrein verschil van hoogte der
standplaatsen ook bezwaren kan opleveren.
Naar mijne bescheiden meening zijn vele zoo niet alle bezwaren
opgeheven, wanneer kabelballons van niet al te grooten omvang
en voldoende draagkracht om den luchtdraad op te houden,
gebezigd worden en bij het werken gezorgd wordt, dat de golven
van het eene station ongestoord de antenne van het andere
station geheel of gedeeltelijk kunnen bereiken.
Door het medevoeren van ballons vervallen mast en luchtnet,
waardoor het transport der stations weer zooveel gemakkelijker
geschieden, en het aantal bedieningsmanschappen per statio n
tevens verminderen kan.
Mogen de hierbeschreven draagbare stations ook hier in ons
leger beproefd worden en de resultaten aanleiding geven tot
eene invoering, opdat ook wij van deze nieuwe vinding profi-
teeren kunnen.
W. E. Asbeek Brusse.