1003
Voor het transport wordt de staart van het stuk. op een
voorwagen gelegd, een zoogenaamde „Brückenprotze". Op de
„brug" staan vier munitiekorven met vier patronen elk.
De caissonachterwagen is van dezelfde constructie en kan
16 korven met patronen meevoeren.
De projectielen hebben een koperen geleiband met metaal-
centreering.
De G. K. is een St. kamergranaatkartets met tijdschokbuis
De G. is een St. projectiel met brisantlading.
De ladingen bestaan uit verschillende afzonderlijke ladingen
te saam in ruw zijden kardoezen verpakt. Door uit de volle
(grootste) lading onderdeelen weg te nemen worden de ladin
gen voor het werpen op verschillende afstanden verkregen.
De ladingen worden in de stalen huls geplaatst en hierin, na
het sluiten van het sluitstuk, tot ontbranding gebracht.
Voor het vervoer zijn de kardoezen verpakt in hulzen van
aluminiumplaat.
Wij vermeenen in het vorenstaande eene korte beschrijving
gegeven te hebben van eenige vuurmonden, welke ook voor Indië
te gebruiken zijn, hetzij door ons zelf, dan wel door een even-
tuëelen tegenstander.
Wij zagen nog stukjes van 4,7 en 5,7 c.M. kaliber, beidel
met vuurrnondterugloop, doch weiden hier niet over uit, daar
deze kanonnen meer bij de marine voor de bewapening van
sloepen en marsen eene toepassing vinden, hoewel zij ook tegen
over onzen inlandschen vijand, waar noodig, met succes gebezigd
zouden kunnen worden.
Wat scheeps- en kustgeschut betreft zagen wij een aanta
vuurmonden van 15, 17, 19, 21, 24, 28 tot 30,5 c.M. kaliber
in bewerking, bestemd voor de verwapening der Oostenrijksche
vloot en kustartillerie en gedeeltelijk voor de bewapening van
nieuwe schepen en batterijen. Vooral vuurmonden van zwaar
kaliber werden aangemaakt.
Werd na den Spaansch-Amerikaanschen oorlog de overtuiging
gevestigd, dat men tot het bestrijden van oorlogsschepen, met
stukken van middelbaar kaliber, (12, 15 tot 17 c.M.) zou kunnen
volstaan, de Russisch-Japansche oorlog bewees liet tegendeel.