1034 van do meer ingewikkelde bestuurbare valschijf, beschreven in Afl. 10 van 1907 b!z. 801 804 fig. 13 en 14, plaat XXVI. Stelt men voor de inrichting A (zie blz 914 t. v., het hiervoren omschreven model in de plaats, dan is al het verdere daaromtrent mede gedeelde op do blz. 914, 915 en 910, ook hierop van toepassing. Door eene opstelling van vier dergelijke inrichtingen naast elkander, resp, voor kop- borst- romp- en eenmanschijf, wordt bovendien een ver wisselen van schijvensoort onnoodig. Hetzelfde model van kleiner afmetingen kan ook voor het schieten met andere projectielen toegepast worden. l.en een voudiger constructie van hetzelfde model, echter minder du urzaam is de navolgende. Zie tig 4. De houten borstschijf d is bevestigd aan een lat c, welke 65 c.M. onder de schijf uitsteekt. 5 a 10 c.M. onder d, bij bis c scharnierend verbonden met een paaltje a, hetwelk in den grond gep'aatst wordt. Onder aan c is bevestigd het haakje h, zooals in fig. 3 aangegeven is, waaraan een touw t, dat door een gat in c naar voren loopt, terwijl aan c tegenover het haakje de nok k (fig. 3 en 4) is. Het touw t loopt verder over katrollen onderaan a zijwaarts. lusschen b en li is wederom de stelschroef n met veer aangebracht. Onderaan c wordt, zoo noodig, een tegengewicht s (houten klos) be vestigd, zoodanig, dat do schijf bij losvallen van het haakje, voorover valt. Dit tegengewicht zal bij de eenmansschijf noodig blijken, bij de overige schij vensoorten kan het vervallen. Deze schijf kan bij de individueele schietoefeningen reeds worden toegepast, door het paaltje a te plaatsen in de ingraving op de schiet baan, nu bestemd voor de rails en het wagentje der Veldmanschijf- inrichting, zoodanig, dat de onderkant der schijf gelijk komt met het grondvlak der schietbaan. Het touw t wordt zijwaarts achter de ingraving verbonden met een stang met trekveer, zooals aangegeven op fig. 2, o en p, en verder achter den zijwaarts gelegen, reeds bestaanden, waarnemingspost gevoerd. Door het paaltje a dicht bij de voorzijde der ingraving in den grond te plaatsen, wordt; de vallende schijf op het maaiveld opgevangen Aan [de bestaande schietbanen behoeft alsdan niets te worden veranderd. Stelt men in de ingraving naast elkander op: 1 kop-, 1 borst-, 1 romp en 1 eenmanvalschijf, waarvan men de trektouwen elk afzonderlijk naar den zijwaarts gelegen waarnemingspost voert, dan is 1 man in dien post gezeten voldoende deze schijven te bedienen, en de schij vensoort op te trekken, waarop men wenscht te schieten. Daardoor kan voor de schietoefeningen op figuurschijven de geheele

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 520