595
al te spoedig weer aan het rekenen moeten, wat juist niet in de
bedoeling der trefferbladen ligt.
Ik geef toe, dat het misschien zal blijken, dat een minder sterk
oog, bij langdurig gebruik der bladen met de kleinste coëfficiën
ten, eenigszins moe zal worden; die kleinste coëfficiënten komen
echter niet zoo dikwijls voor en daar tegenover staat, dat bij de
meest voorkomende coëfficiënten (0 8, O, 9 en 1), op deze schaal
bewerkt, de duidelijkheid alsmede het aantal lijnen, voldoende
genoemd kunnen worden.
Het woord coëfficiënt op de bladen verduidelijkte ik door er op
te doen volgen: ,=Se=", en 1%0=10 mM. verving ik
door: „bij het aflezen is 0.5 cM. 1%0."
Wil men de bladen meer dan één maal gebruiken, hetgeen
gewenscht is zoolang zij niet gedrukt zijn, of als de voorraad
gering is, dan verdient het aanbeveling de lijnen ab en cd niet te
trekken, doch die te vervangen door dunne touwtjes met pu
naises vast te steken na, om bij het voorbeeld van den heer F.
D. te blijven, de verdeeling 700 van het bovenblad te hebben
doen overeenkomen met 180 van het onderblad; men behoeft
dan de potloodlijnen niet met elastiek uit te wisschen, van welke
bewerking de bladen zeker veel te lijden zouden hebben.
Het eenige nadeel, dat de trefferbladen m.i. aankleeft, is, dat
ze bij regen onder een afdakje gebruikt zullen moeten worden,
ik zou dit nadeel echter op den koop toe willen nemen.
Het bovenstaande schreef ik natuurlijk niet neer om het werk
van den heer F. D. af te breken, doch integendeel om hem met
mijn beste krachten te steunen in zijn poging om het door hem
aangegeven idee ingang te doen vinden.
J. A. Brandon.