614 Rusland 27, Zweden 2, Italië 4, Japan 6 en Duitschland en Nederland elk een onderzeeër(s) bezitten. Ook Oostenrijk-Hongarije schijnt er gelden voor beschikbaar gesteld te hebben. Gaarne bevelen wij dit vlot geschreven werkje het Indisch officierskorps ter lezing aan. O. BRIEVENBUS. Kapitein A. Ruysch van Dugteren te Tjimahi. In de brievenbus van afl. 5 1906 beantwoordde de redactie een door U gestelde vraag betreffende eene nieuwe regeling voor de bevordering, het ontslag enz. van officieren, ter vervanging van die, vervat in A. O. 1860 No. 13. Toenmaals luidde het antwoord, dat de noodige voorstellen naar Nederland verzonden zouden zijn en ook thans is hieraan slechts dit toe te voegen, dat het niet te voorzien is. dat deze voorstellen spoedig terug ontvangen zullen worden, en dit wel, omdat eerst een wijziging van art. 42 van het Regeeringsreglement door de Nederlandsche Regeering in vooruitzicht is gesteld. Is eenmaal deze materie geheel geregeld, dan zullen de daaruit voort vloeiende voorstellen i.e. de bovengenoemde in behandeling geno men worden. Luitenant R. N. Haremaker. Meester Cornelis. In de volgende aflevering kan plaatsing van uwe bijdrage tegemoet gezien worden. Kapitein B. H. Franssen Herderschee. Ook uwe tweede bijdrage in goede orde ontvangen. Intendant. Uw artikel zal voor plaatsing in aanmerking worden gebracht B. B. V. te S. In de volgende aflevering hoopt de redactie uw bijdrage te plaatsen. J. D. te B. Uw copie in goede orde ontvangen. Luitenant C. M. A. Quack. Aangaande uw uitgebreid artikel zal nader bericht worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1907 | | pagina 94