121
aan, dat er altijd schutters zijn, voor wie het veranderen van
mikpunt bezwaren oplevert.
Zoo is bij het schoolschieten herhaaldelijk op te merken, dat
de schutter, zich geen rekenschap geeft van de meerdere of
mindere noodzakelijkheid om van mikpunt te veranderen, eri
steeds hetzelfde normale mikpunt opgeeft.
De onderwijzer geeft de onderstelde plaats van het schot aan,
b. v. door een punaise, in verband waarmede de leerling zijn
volgend mikpunt moet aanwijzen.
Vak f.
Voorbereiding met ondersteund geweer tot de behandeling
van tasschengevulde houders en grendel.
Hoewel wij ten volle overtuigd zijn van de noodzakelijkheid
eener groote vaardigheid in de behandeling van tasschen, ge
vulde houders en grendel, kunnen wij er ons echter niet geheel
mee vereenigen om met de beoefening hiervan een aanvang te
maken, alvorens de leerling geleerd heeft het geweer in de goede
houding te nemen (houding van vaardig). Het voorschrift zegt:
„Dit ondersteunen kan geschieden door den leerling met de
rechterzijde tegen een tafel te plaatsen, waarop het geweer met
de kolf op eene verhooging rust". Het behoeft geen verder be
toog, dat er heel wat omslag gemaakt dient te worden en van
klassikaal onderwijs weinig sprake kan zijn.
Vak g.
Vullen en ledigen van het magazijnvaardig makenvizier
stellen en verrichtingen op het Go. „Roffel". In staande-,
knielende- en liggende houding uit de vrijeliand.
Over den inhoud van dit vak valt niet veel op te merken.
Een alinea wenschen wij echter te citeeren, n. 1: „Bij het
oefenen in de vul- en laadbewegingen zij de onderwijzer indachtig
dat hoofddoel is, het verkrijgen van groote vaardigheid en dat
het niet te doen is om een soort exercitie".
Yak h.
Opgelegd schieten.
In staande-, knielendeen liggende houding.
In principe hebben wij tegen het hier opnemen van eenig
opgelegd schieten geen bezwaar, wanneer de bedoeling hiervan