122
is, de leerlingen het reeds geleerde in de vorige vakken c,
cl, e en g) te laten toepassen met losse en scherpe patronen,
zoodat vooral de scherpe patroon No. 1 met knal en terugstoot
geen geheimen, c. q. verschrikking, voor hen hebben. Dit vuren
kan alsdan plaats hebben op max. 25 M. afstand. Aan deze
oefeningen is tevens het voordeel verbonden, dat zij eene aan
gename afwisseling kunnen brengen in de leerstof der eerst-
beginnenden, en dat bij het gebruik van scherpe patronen No. 1
de dracht van ieder wapen reeds kan worden nagegaan en zoo
noodig verbeterd.
Waarmee wij ons echter in geenen deele kunnen vereenigen
is, dat deze oefening wordt voortgezet tot op 400 M., zoodat zij
het karakter aanneemt van een schietoefening in stede van eene
voorbereidingAls schietoefening achten wij het opgelegd schie
ten nadeelig voor het onderwijs in den juist-snellen aanslag 1).
De uitbreiding, die aan deze oefening wordt gegeven, kunnen
wij niet anders beschouwen dan een uiting van het conserva
tisme, dat meermalen in het Schietvoorschrift aan den dag treedt.
Verder lezen wij in dit vak eene beschouwing over het ruk
ken en wordt er een middel aangegeven om dit af te leeien,
n. 1. door gebruik te maken van exercitie- en geweigerde pa
tronen onder de andere patronen door, zoodanig, dat de leer
ling niet weet, of het vooruitgaan van de slagpin het afgaan
van het schot ten gevolge kan hebben.
Vak i.
Snelle aanslagoefeningen.
In staande-, knielende- en liggende houding uit de vrije hand.
(De vakken i, k en l bevatten, op uitnemende wijze weer
gegeven, de methode om te komen tot den juist-snellen aanslag.
Aangezien dit het voornaamste deel der geheele opleiding vormt,
zullen wij deze vakken in hun geheel weergeven.)
Deze oefeningen kunnen aanvangen, nadat in den gymnasti-
schen aanslag in de verschillende houdingen, een vrij groote be
drevenheid is verkregen en de noodige andere onderdeelen, uit de
1) Hierop komen wij laf er terug.