123 voorgaande vakken, voldoende zijn beoefend. Het doorloopen heb ben o.a. van de oefeningen uit vak h is daartoe geen vereischte. Het doel dezer oefeningen is, te leeren het geweer snel uit de houding van vaardig te brengen in de aanslaghouding en wel zoodanig, dat de schutter van zichzelf en van het wapen als het ware één stevig geheel maakt, waarbij het rechteroog in de vizierlijn is. De stand van schutter en geweer moet in de aanslaghouding onmiddellijk zoodanig zijn, dat daaraan niets meer behoeft te worden veranderd. Het drukpunt nemen met doordrukken en gelijktijdig narichten worden in dit onderdeel niet verricht. Alvorens over te gaan tot de beoefening man voor man van het snel aannemen der aanslaghouding, geeft de onderwijzer iederen leerling de voor zijn persoon goede aanslaghouding aan. Een leerling met langen hals zal in de staande- en in de knielen de houding het bovenlijf iets meer voorover moeten buigen, waarbij het hoofd zoo mogelijk rechtop blijft. Hoe smaller de schouders van een leerling zijn, hoe minder hij het lichaam naar rechts moet wenden. De uitvoering van de aanslagbeweging geschiedt door het geweer zoo snel mogelijk in den aanslag te brengen, waarbij de korrel alleen voorwaarts en de kolf alleen opwaarts en iets voor waarts wordt bewogen. (In de houding van vaardig is de korrel ter hoogte van het rechteroog). In staande houding mag het lichaam flauw voorover gebogen worden, en iets meer op de voorvoeten dan op de hielen rusten. In knielende en in lig gende houding glijdt bij het opwaarts brengen, terwijl de linker elleboog op zijn plaats blijft, het geweer door de linkerhand tot deze het magazijn vat; in liggende houding wordt daarbij de rechterelleboog dicht langs den grond bewogen. In den aan slag is in staande en in knielende houding de rechterelleboog ongeveer horizontaal; in staande houding de linker ongedwongen omlaag. Bij het afzetten wordt de kolf snel omlaag gebracht tot in de houding van vaardig. Bij deze oefening wordt nog geen mikpunt maar slechts een groot (bij voorkeur breed) doel aangegeven, opdat èn de leerling èn de onderwijzer alle aandacht kunnen wijden aan de snelle aanslagbeweging op zich zelf. I. M. T. 1908. 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 143