129 schieten alleen verkregen mag worden door de tijdpauzen tus- schen de schoten te verkleinen en niet door minder zorg te besteden aan de schoten op zich zelf. Voor elk schot moet een volledige aanslag worden verricht, hoe groot het aantal schoten ook zij. Hij gewent de leerlingen er aan, om, ook bij opgevoerde snel heid, van elk schot de richtfout te noemen. Waar mogelijk toetst hij na afloop aan de uitkomsten de juistheid van die opgaven. Ook bij deze oefeningen is het gebruik van geweigerde patro nen zeer nuttig. Bij de oefeningen met exercitiepatronen wordt de doeldraad langzamerhand verder van den schutter gebracht. Later wordt tot op den afstand van 100 M. de doeldraad vervangen door een waterpasse streep met mikpunt, b. v. aangebracht op een schijf, een muur, als anderszins. Hierbij regelt men de dikte van de streep en de breedte der opening (mikpunt) naar den afstand. Een dergelijk doel kan ook een enkele maal bij het schieten met scherpe patronen worden gebruikt. Nadat met standvizier bedrevenheid is verkregen in den sa- mengestelden, juist-snellen aanslag wordt ook met hoogere vizierstanden geoefend. Hierop behoeven de schoolschiet-oefe- ningen echter niet te wachten. Bij de voortgezette oefeningen worden het vaardig maken, het vuren, het tijdelijk ophouden van het vuren, hetsalvovuur en het eindigen van een vuur volledig behandeld. (Voor oefeningen in niet voorgeschreven houdingen, opgelegd en uit de vrije hand, zie vak n.) Yak m. Richten op afstanden van 400 M. tot 2000 M. In staandeknielende en liggende houding. Be richtoefeningen op grootere afstanden worden gehouden in het terrein, aanvankelijk met ondersteund geweer, later ge- 1) l'eze handelingen woiden nader omschreven in de punten 41 tot en met 45 van. het 8. Y. I. - '07.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 149