139 stip ik slechts aan, dat daarvoor hij aanvaarding van het beginsel gereedelijk middelen kunnen gevonden worden. Als direct uitvloeisel van een dergelijken maatregel zouden hoogst aanzienlijke ledragen vrijkomen, zoo in eens als doorloopend; bedragen, zoo hoog, dat men daaruit de sterkte van het leger zou kunnen opvoe ren, het Europeesche contingent zoo dit te zwak wordt geoordeeld, of anders dat van anderen landaard. De verhouding van 1 op 4 was ook slechts tot voorbeeld genomen als een minimum. Volgens dit voorbeeld vervallen er bij de Infanterie 2996 Europeanen. Daaruit volgt eene enorme besparing op verhoogde soldij, vivres, handgelden, gagementen, pensioenen en passagekosten, zoo voor die 3000 Europeanen direct als voor de jaarlijks minder benoodigde aanvulling, al welke posten voor Europeanen aanmerkelijk hooger zijn genoteerd, dan voor Inlanders; voor de laatsten soms zelfs niet bestaan. Een zeer belangrijke considerans in deze materie vormt de overwe ging of het uit een politiek oogpunt toegestaan kan worden, dat een zoo groot aantal Europeanen aan het Indische leger wordt onttrokken. De oplossing van dit vraagpunt is van zoo wijdloopenden aard, het is nog zoo zelden onder de publieke aandacht gebracht, dat ik niet zal trachten in dit bestek eenige meening daaromtrent uiteen te zetten. Ik stip haar slechts aan. Zal echter deze considerans, hoe ook de uitspraak van daartoe bevoegden moge luiden, haar belangrijk standpunt kunnen handhaven in de oplossing van het onderhavige legervraagstuk, als men gedreven wordt door den noodtoestand, die wordt weergegeven met de woorden „geen geld, geen mennekes?" Het wil mij voorkomen, dat wij vroeg of laat den bovenomschreven weg uit moeten; dat wij dien weg zelfs thans reeds „nolens volens" bewandelen en hem zullen moeten volgen. Heel veel meer geld ter verbetering van positie van minderen is in de naaste toekomst niet te verwachten en daartegenover staat het feit, dat de lust tot dienstneming zeer flauw is. Bij een matig gestelden eisch als voor 1908 laat het zich nu nog niet aanzien, dat het cijfer der wer- gehaald zal worden. Het verluidt, dat in Nederland evenals in Duitschland invloeden werkzaam zijn om het dienstnemen tegen te gaan. Het is niet ondenkbaar, dat over eenigen tijd aan het aantal Eur. com pagnieën moet getornd worden. Nu heeft men nog het heft in handen om eene andere richting in te gaan naar weloverwogen verkiezing. Later kan men zich de vrijheid van handelen daartoe zien ontnomen en zich door de macht van omstandigheden zien genoodzaakt tot anders niet gewenschte maatregelen. Als tegenhanger van de vraag, of het wel in alle opzichten vertrouwd zal zijn om zoovele Europeesche soldaten uit het leger te laten wegvallen, I. M. T. 1903. 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 159