140 rijst eene andere vraag. Is het n.l. in het ontwakend Oosten nog wel wenschelijk, dat de laagste rang in de maatschappij waaronder de soldaat wellicht nog 't meest door de Inlanders wordt gerangschikt bij voortduring wordt ingenomen door leden van 't overheerschende ras. Door levensstandaard noch door levenswijze en gehalte kunnen de Euro- peesche soldaten den Inlanders c. a bijzondere achtingen eerbied inboezemen. Omgekeerd biedt de Indische samenleving hen niet vele lichtpunten aan. Verlaat de soldaat in Indië het legerdan levert hij geene geringe bijdrage aan het pauperisme. En doet hij zulks in Nederland dan is o.a de Veluwe waar hij zich bij voorkeur vestigt daar om aan te toonen hoe hij maar al te vaak ook hier geen nuttig lid der maatschappij meer vermag te morden 1). Jn Indië neemt iedere Europeaan eene ietwat bevoorrechte positie in ik meen, hij neemt op den Maatschappelijken ladder aldaar een trede hooger in, dan hij in zijn geboorteland zou doen. Een middelmatig werkman, die hier f 10 in de week verdient en in verband met het verschil van waarde, die men aan het geld hecht, in Indië, laten wij zeggen, f 20 zou moeten verdienen, verdient er meer^ vaak veel meer. Hij wordt ook voor meer aangezien, is „Mijnheer", enz. en behoort geenszins meer tot die nederige klassen der samenle ving, waartoe hij vergelijkenderwijs in Nederland behoord heeft 2). Alleen de Europeaan, die als soldaat in Indië verblijft, is van die bevoorrechting uitgesloten. Er is m.i. veel voor, om, wanneer het mo gelijk en raadzaam blijkt, de categorie van Europeesche soldaten in het Indische leger te doen vervallen. De laagste graad, die dan door Europeanen in het leger wordtinge nomen, is die van korporaal, behoudens eene kleine uitzondering ter wille der werving van Europeanen in Indië zelve, waarover straks. De opleiding van de in Nederland nieuw-aangeworvenen geschiede in Nederland zelve bij de Koloniale Reserve. Het verband worde aange gaan op een handgeld van f 50, onverschillig, waar een persoon is aan geworven, met de bepaling, dat de Staat zich het recht voorbehoudt, om onder bepaalde omstandigheden nader omschreven het verband te verbreken. Dit geldt in 't bijzonder hen, die, zelfs zonder alle soorten van straffen te hebben ondergaan, de overtuiging wekken, onoverwinnelijke antimilitaire eigenschappen te bezitten. Aan de opleiding van den recruut sluite onmiddellijk aan eene zorg vuldige opleiding tot korporaal, waarbij ook behoort te worden gelet op ontwikkeling van meer beschaafde vormen en karakter, omdat het 1) Deze cursiveering i9 van ons. Red. 2) Dat is juist een vloek van Indië, dat mijnheer" spelen. Redactie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 160