- 153 alleen de rangdistinetieven te doen dragen, die mij naar de pen doen grijpen, en zulks in de hoop, dat het weinige, dat ik met bescheiden, heid aan het oordeel van meer bevoegden onderwerp, er toe zal kunnen bijdragen, dat de eenvoudige witte jts niet wordt wat de donkere voor een elk militair steeds is geweest, nl. een groot vraagteeken, waar het de onderkenning van de verschillende wapens en dienstvakken geldt. Ileeds meermalen stelde ik, en velen mot mij, de vraag, waarom op de eenvoudige donkere jas elk onderscheidingsteeken, betrek king hebbende op het wapen ol dienstvak, zoo angstvallig geweerd is geworden. Vaak heb ik mij afgevraagd, van welk overwegend nut het in het garnizoen genoemd kan worden om op eenige meters afstand een infanterist niet van een artillerist, genist of dokter te kunnen onderscheiden, welk alles overheerschend voordeel er in het garnizoen aan verbonden is, dat een cavalerist, apotheker, militair paardenarts en kwartiermeester elkander op dien afstand als even zoovele druppels water gelijken en alleen de hielen van den betrok ken persoon den belangstellende kunnen verkondigen of een paard hem blijkbaar al of niet vreemd is. Is zulk eene gelijkvormigheid zelfs te velde nooclig? Ik geloof dat Diemand mij ongelijk zal geven, als ik deze vraag in verband met de soberheid van onderwerpelijk kleedingstuk met neen beant woord. Is het dan soms te velde gewenscht? Soms, maar meer dere malen niet! Wordt het dan door de betrokken personen ge wenscht? Het tegendeel is waar, getuige de herinneringsorders nu en dan door den Plaatselijken Commandant te Weltevreden uitge vaardigd. Maar waarom mag het dan niet? Waarom is het dragen van het onderscheidingsteeken den olficieren van den generalen staf en den intendanten toegestaan, en waarom wordt het dien van de Genie, van den Mil. Geneesk. dienst en van den Topograpliischen dienst uitdrukkelijk verboden? En volgens de „on dits" zal thans wederom hetzelfde beginsel gehuldigd worden bij de vaststelling van de witte eenvoudige jas, en zulks niettegenstaande de schouderbedekkingen liet hulpmiddel bij uitnemendheid vormen om op even doeltreffende als eenvoudige wijze den rang en het wapen of dienstvak te doen onderkennen. Het onderstaande moge dit nader aantoonen. Om de onderscheiding van wapen of dienstvak op dezelfde wijze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 173