162 NIEUWE REGLEMENTEN VOOR DE INFANTERIE. Bij Algemeene Order 1907 No. 86 zijn verschenen drie nieuwe Reglementen le. Voorschrift op de Militaire Eerbewijzen, de Sa luutschoten, enz,, waardoor het vorige (de herdruk van 1898), hetwelk door zjjne talrijke wijzigingen meer den naam van „plak- winkel" verdiende, is komen te vervallen. De gebruikelijke stoet algemeene orders, waarmede al die wijzigingen waren ingevoerd, is hierdoor tevens van het tapijt verdwenen. 2e. Voorschrift Wapening en Munitie der Infanterie. Geweer en karabijn zijn in dit voorschrift vereenigd, waarmede de karabijn reeds officieel als een „Infanteriewapen" is erkend; een stap in de goede richting dus! In de Inleiding treffen wij in afwijking met het vroeger daar omtrent voorgeschrevene de bepaling aan, dat de wapening zoo spoedig mogelijk aan den recruut zal verstrekt worden. Dit is in overeenstemming met het nog in de maand Januari te verwachten nieuwe „Scbietvoorsehrift der Infanterie", waarin staat voorgeschreven, dat de recruten zoo mogelijk direct een geweer in handen moeten krijgen. De eischen, wat ieder van dit voorschrift moet kenneD, zijn duide lijker geformuleerd. Van het kader wordt voortaan niet meer geëischt: „eenig begrip van de inrichting en de werking van het repeteermechanisme, den grendel en de trekkerinrichting, zoomede van de samenstelling en de werking van de patroon". Dat evenwel in verband hiermede de verklaring van het repeteermechanisme is weggelaten, kunnen wij niet voetstoots goedkeuren. Immers, thans kan de mindere militair, die in de lijn der nieuwe richting iets meer wil wezen dan een machine, nergens meer eene beschrijving vinden van de wijze, waarop zijn eigen wapen werkt! Bovendien is dit weglaten eenigszins inconsequent, omdat wel is opgenomen eene zéér minutieuze beschrijving van de scherpe patroon, waarvan de kennis evenmin vereischt en o.i. ook minder urgent is. In de opsomming der onderdeelen van geweer en karabijn missen wij gelukkig het beruchte lettertje zoodat het onderscheid tus- schen deelen die nimmer er deelen die hoogst zelden door den man mogen worden uiteengenomen, is vervallen en wij thans nog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1908 | | pagina 182